9415
brenging gewoonlijk fot de lopende bedrijfs- of beroeps
uitgaven worden gerekend.
3. Uitbreiding van de verliescompensatie.
Volgens de oude regeling werd van het onzuiver inkomen,
ter berekening van het zuiver inkomen, onder meer afge
trokken hef verlies, dat de uitkomst vormde van het bepalen
van het onzuivere inkomen over de 4 voorafgaande kalen
derjaren, voorzover dat verlies niet bij het bepalen van het
zuivere inkomen in mindering kon worden gebracht. Met
ingang van het jaar 1953 is de termijn van 4 op 6 jaren
gebracht en verder is bepaald, dat onbeperkt aftrekbaar is het
onverrekende verlies uit bedrijf over de eerste 6 boekjaren
sedert de stichting van dat bedrijf, het zgn. aanloopverlies.
Dit laatste geldt echter niet voor bedrijven welke vóór
1 Januari 1953 zijn gesticht of, voorzoveel de Vennoot
schapsbelasting betreft, belastingplichtig zijn geworden en
is voor het eerst van toepassing op een aanloopverlies in
1953 geleden.
Tenslotte is de mogelijkheid geopend om een verlies te
verrekenen met het onzuiver inkomen van het vorige jaar,
hetgeen dus betekent dat het verlies in enig jaar belasting
vermindering over het voorafgaande jaar tengevolge kan
hebben. Een dergelijke verrekening zal voor het eerst kun
nen plaats hebben ten aanzien van een in 1954 geleden
verlies. Dit verlies zal dus met de winst van 1953 kunnen
worden verrekend.
4. Afschaffing van de extra-inkomstenbelasting op de be
drijfswinsten.
De extra-inkomstenbelasting (57M°/«) op hogere be
drijfswinsten zou gelden voor de belastingjaren 1951 tot en
met 1954. Thans is bepaald dat de heffing van deze extra
inkomstenbelasting over de jaren na 1952 achterwege blijft.
5. Wederinvoering van de vrijstelling van inkomstenbelas
ting voor de eerste 5.000,overdrachts- en liquida
tiewinst.
Van 1 Januari 1951 af zal de eerste 5.000,van de bij
overdracht, liquidatie of overlijden van de ondernemer be
haalde winst zijn vrijgesteld. Hetzelfde geldt voor de vrije
beroepen.