9409 9. Voor het gebouwd onroerend goed, dat met Rijkssteun is of wordt gebouwd is of wordt de huurprijs door de Mi nister van Wederopbouw en Volkshuisvesting vastgesteld. Echter ook in andere gevallen kan de Minister van Weder opbouw en Volkshuisvesting om bijzondere reden tot een nadere huurprijsvaststelling overgaan. Thans zullen de voor ieder van de diverse categorieën onroerend goed met ingang van 1 Januari 1954 geldende huurprijsregelingen onder de loupe worden genomen. I. Ongebouwd onroerend goed. De huurprijs van ongebouwd onroerend goed is de op 31 December 1953 geldende huurprijs, tenzij partijen anders overeenkomen. Dit laatste komt neer op een opheffing van de huurprijsbeheersing voor ongebouwd onroerend goed. Deze opheffing geldt echfer alleen voor de toekomst. Aan de bestaande huurovereenkomsten wordt dus niet getornd. Verhoging van huurprijzen is alleen mogelijk in onderling overleg. Weigert de huurder meer huur te betalen, dan zit er voor de verhuurder niets anders op dan het einde van de huurovereenkomst af te wachten, waarover men nog eens leze hetgeen is gezegd in de Maandelijkse Mededelingen van November 1950 no. 369 pagina 4857 en 4858. Echter bij het einde van de huurovereenkomst treedt de huurbe- scherming in werking. De verhuurder kan alleen in de ge vallen opgesomd in evengenoemd artikel van de Maande lijkse Mededelingen ontruiming vorderen. Een dezer geval len is dat, waarin de gewezen huurder niet toestemt in een redelijk aanbod tot het aangaan van een nieuwe huurover eenkomst met betrekking tot hetzelfde onroerende goed. De gewezen verhuurder dient dus te beginnen met de ge wezen huurder een aanbod te doen tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst tegen een hogere prijs. Weigert de gewezen huurder daarop in te gaan, dan kan de gewezen verhuurder ontruiming vorderen. Is de nieuwe voorgestelde huurprijs naar het oordeel van de kantonrechter redelijk dan zal hij de vordering tot ontruiming toewijzen. Is de nieuw voorgestelde huurprijs echter onredelijk dan blijft de gewezen huurder in het genot van het onroerend goed tegen een vergoeding gelijk aan de op 31 December 1953 gelden de huurprijs.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 25