9407 De Huurverhoging van 1 Januari j.l. brengt met zich mede een verdere stijging van de kosten van het levensonder houd. Deze stijging heett de Regering getracht te compen seren door voor bepaalde groepen van werknemers een loonsverhoging dwingend voor te schrijven en door belas tingverlaging. De door de Regering getroffen maatregelen op het gebied van de belastingen (Belastingplan 1953) strek ken zich echter niet alleen ter gedeeltelijke compensatie van de huurverhoging doch ook ter bevordering van de werk gelegenheid op langere termijn voor onze snel toenemende bevolking en van een sociaal gerechtvaardigde lastenver deling. In dit artikel zullen achtereenvolgens worden behandeld de op 1 Januari j.l. in werking getreden gewijzigde huur prijsregeling en het complex van belastingverlagingen. Gewijzigde huurprijsregellng. Alvorens wordt overgegaan tot een bespreking van de gevolgen van de met ingang van 1 Januari 1954 in werking getreden wijziging van de huurprijsregeling voor de diver se categorieën onroerend goed zullen eerst enkele opmer kingen van meer algemene aard worden gemaakt. 1. Zoals reeds is gezegd in de Maandelijkse Mededelingen van October 1950 no. 368 pagina 7796 en 7797 valt het landelijk gebouwd en ongebouwd onroerend goed niet onder de Huurwet. Voor landelijk onroerend goed geldt het Pachtbesluit. Evenmin vallen onder de Huurwet de Pensionovereenkomsten. 2. De Huurwet bestaat uit twee delen n.l. de huurprijsrege ling en de huurbescherming. Alleen de huurprijsregeling is met ingang van 1 Januari 1954 gewijzigd. De huurbe scherming men zie daarover de Maandelijkse Mede delingen van November 1950 no. 369 pag. 7857 e.v. blijft onverkort bestaan. 3. Wanneer in dit artikel gesproken wordt van de huurprijs op 31 December 1953 dan wordt daarmede bedoeld de op 31 December 1953 wettelijk geoorloofde huurprijs, dus de huurprijs, welke is tot stand gekomen in overeen stemming met de wettelijke bepalingen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 23