9406 Huurverhoging en Belastingverlaging. normen wordt rekening gehouden met de totale oppervlakte land voor de exploitatie waarvan de bedrijfsgebouwen naar redelijke verwachting zullen dienen. Artikel 11. Indien de hoedanigheid van hef land of van de wo ning of andere opstallen daartoe aanleiding geeft, is de Grondkamer bevoegd hogere bedragen dan in de voor gaande artikelen van deze paragraaf als maxima zijn ver meld, aan te nemen, mits zulks in haar beschikking wordt gemotiveerd. Artikel 12. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die der uitgifte van het Staatsblad, waarin het is geplaatst. Alleen wanneer er evenwicht is tussen vraag en aanbod op de woningmarkt kan tot het vrijlaten van de huurprijzen worden overgeqaan. Dit evenwicht ligt echter nog in het verre verschiet. Eerst in 1962 zal naar verwacht wordt de wo- ningschaarste ten einde zijn. De weg, die nog moet worden afgelegd om tof de vrije huurprijsvorming te geraken, is dus nog zeer lang. Hij kan slechfs in etappes worden afgelegd, daar door een snelle stijging van de huurprijzen naar een redelijk niveau de loon- en prijspolitiek van de Regering, welke politiek is gericht op het herstel van onze economi sche welvaart, in gevaar zou worden gebracht. De eerste bescheiden stap is gezet op 1 Januari 1951, toen bij het in werking treden van de Huurwet de huren, die ge baseerd waren op het historisch prijsniveau van 9 Mei 1940, met gemiddeld 15% werden verhoogd. Op 1 Januari j.l. is de Regering verder gegaan, waarbij haar als eerste doel voor ogen heeft gestaan hef in overeenstemming brengen van de huurprijzen voor oudbouw met die voor diverse ca tegorieën van nieuwbouw en hef voldoen aan gerechtvaar digde aanspraken van de huiseigenaren op een hogere huur in verband met de gestegen exploitatielasten en de alge mene stijging van hef nominaal inkomen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 22