9397
in ons herstel niet wezenlijk stoorde, mag men wel beschou
wen als een bewijs van de kracht en van de wil tot werken
die leven in ons volk, dat ook zu.ke tegenslagen weet te
overwinnen.
Einde 1953 had onze netto-deviezenvoorraad een record
hoogte bereikt van 4.397 millioen. De stijging van de
binnenlandse geldcirculatie die daarmee samenhing, ging
zich uiten in een overvloed aan beschikbare middelen. Het
renteniveau daalde tot nauwelijks 33/4% en verschillende
3% fondsen noteerden rond pari. Ook de aandelenkoersen
gingen met sprongen omhoog. Gemiddeld kwam men in
1953 bij de aandelen tot een koersstijging van 21,5%. Wa
ren het tot in 1952 de geldgevers, die de leningsvoorwaar
den dicteerden, in 1953 sprak ook de geldnemer weer zijn
woordje mee. Is op deze wijze het rendabel beleggen van
geld op lange termijn moeilijk geworden, nog veel moeilij
ker werd de situatie op de geldmarkt. In het December-num-
mer gaven wij een korte schets van de toestand op de geld
markt, in enkele woorden mogen we het hier nog eens her
halen:
naar callgeld op J^°/o: geen of bijna geen vraag;
naar kasgeldleningen op M0/® a 1°/®: geen of bijna geen
vraag;
schatkistpapier: beperkt verkrijgbaar op verlaagde rente
tarieven en het resultaat daarvan: ongeveer 600 millioen
ten name van de banken op renteloze rekeningen bij De
Nederlandsche Bank.
En wat zal 1954 ons brengen.
Ten aanzien van onze bedrijvigheid en van de ontwikke
ling van ons buitenlands betalingsverkeer overheersen goede
verwachtingen, al kunnen kleine gebeurtenissen op nationaal
maar vooral op internationaal terrein hier grote gevolgen
hebben.
Met betrekking tot de obligatie-markt schijnt men de me
ning te zijn toegedaan, dat voorshands het plafond der
koersstijgingen is bereikt.
Voor de aandelenmarkt houdt men, mede in verband met
de opheffing van de dividendstop en van de speculatie-