9349
lingen, waarin onze boerenleenbanken nauw samenwerken
met de land- en tuinbouwconsulenten.
Dit alles brengt mede, dat wij steeds erop uit moeten zijn
om de leden zo goed mogelijk voor te lichten over de wijze,
waarop zij het meest voordelig van de diensten van de boe
renleenbanken gebruik kunnen maken.
Wij kunnen naast de traditionele taken van de boeren
leenbanken ook nog denken aan de inschakeling bij de
premie-inning ten behoeve van het Bedrijfspensioenfonds
voor de Landbouw door middel van zegelverkoop, in de
pensioenuitbetaling voor het Bedrijfspensioenfonds voor de
Landbouw, aan de inschakeling van de boerenleenbanken in
het buitenlands betalingsverkeer b.v. met het oog op emi
gratie en voorts ook aan het toenemende effectenverkeer bij
de boerenleenbanken. Met al deze verschillende voorzie
ningen zien wij de boerenleenbank meer en meer naar voren
komen als het financiëel service-station voor het platteland.
Ongetwijfeld kunnen we de positie van de boerenleen
bank voor de toekomst versterken, indien we in deze dienst
verleningspraktijk van de boerenleenbank een steeds hogere
graad van perfectie weten te bereiken.
2. Op een ander punt dient onze aandacht te zijn gericht
indien wij de komende periode willen plaatsen in het licht
van een versterking en beveiliging van de positie, die het
boerenleenbankwezen heeft bereikt. Wij moeten constateren,
dat de reserves der boerenleenbanken niet in gelijke mate
zijn gestegen met de toevertrouwde gelden en met de uit
staande credieten en voorschotten. Bereikten onze boeren
leenbanken wat betreft de toevertrouwde gelden ongeveer
het vijfvoud van de positie in 1940 en wat betreft de uit
staande credieten en voorschotten het drievoudige van het
bedrag, dat in 1940 uitstond, de reserves van de boeren
leenbanken daartegenover, ondanks deze in absolute bedra
gen niet onaanzienlijk zijn gestegen, werden in deze periode
slechts verdubbeld. Beliepen in het jaar 1938 de reserves van
de boerenleenbanken f.o.v. de toevertrouwde gelden een
bedrag van ongeveer 11% daarvan, op het einde van 1952
beliepen de reserves wij herhalen ondanks de toeneming