9319
onderschrijven, behoeft geen betoog. Voor dergelijke perso
nen bestond dan ook de mogelijkheid om z.g. „ontvijan-
ding" te vragen. Werd op een dergelijk verzoek gunstig be
schikt, dan had dit tot gevolg, dat zij hun aan de Nederlandse
Staat vervallen activa terugkregen. Meestal bleek dan echter,
dat de onroerende goederen en de andere bezittingen, die
tot deze activa hadden behoord, reeds door het Nederlandse
Beheersinstituut als vertegenwoordiger van de Staat aan der
den waren verkocht, zodat de betrokken Duitsers noodge
dwongen genoegen moesten nemen met de deswege door
het Beheersinstituut ontvangen koopprijzen. Dat in het bij
zonder de z.g. grensboeren, waaronder worden verstaan Duit
se boeren, die voorheen eigenaar waren van gronden aan
deze zijde van de grens gelegen, zich maar moeilijk hierbij
konden neerleggen, behoeft geen nader betoog. Verschillen
de van deze boeren hebben daarom bij de Raad voor het
Rechtsherstel, welk college met de behandeling van deze ge
schillen is belast, een eis ingesteld om de hun ontnomen
gronden zelf terug te krijgen van degenen, die deze gronden
van het Nederlandse Beheersinstituut gekocht hadden. Over
het algemeen echter worden deze eisen ontzegd. Onlangs
is het echter een grensboer mogen gelukken de plaats gehad
hebbende verkoop van zijn onder de gemeente Bergen ge
legen onroerende goederen vernietigd te krijgen. Door hem
kon n.l. worden aangetoond, dat de verkoop van zijn gron
den door hef Nederlandse Beheersinstituut eerst had plaats
gehad, toen zijn ontvijanding practisch zeker te verwachten
was. Korte tijd later kwam opnieuw een soortgelijke uitspraak
uit de bus betreffende een grensboer, die grond onder de
Drentse gemeente Coevorden had bezeten. Het behoeft geen
betoog, dat deze uitspraken grote onrust hebben verwekt
niet alleen onder de kopers van z.g. Duitse gronden maar
ook onder banken en particulieren, die aan deze kopers hy
pothecaire voorschotten hebben verstrekt, teneinde hen in
staat te stellen de koopsom te betalen dan wel de nodige
investeringen te doen. De Heer Engelbertink, lid van de
Tweede Kamer heeft zich als hun tolk opgeworpen door aan
de Minister van Justitie diverse vragen te stellen. Daar vele
van onze Boerenleenbanken zich zonder twijfel sterk hier
voor interesseren, laten wij deze vragen met het daarop door
de Minister gegeven antwoord in extenso volgen.