9261
schuiving kan worden gesproken, zou kunnen worden opge
merkt, dat de Utrechtse boerenleenbanken reeds voor de
oorlog in sterker mate dan de Eindhovense banken in de
financiering van de niet-agrarische sector waren betrokken.
Overigens dient te worden geconstateerd, dat de bedoel
de verschuiving bij de Einhovense banken uit rentabiliteits-
oogpunt hoog nodig was, in verband met het elders gebleken
verschijnsel, dat na de oorlog een zoveel geringer gedeelte
van de toevertrouwde gelden door de boerenleenbanken
zelf in voorschotten en credieten is uitgezet.
Ad 8. Geconstateerd werd, dat de eigen middelen van de
Centrale Banken relatief waren afgenomen ten opzichte van
het balanstotaal. Bij de onderlinge vergelijking tussen Utrecht
en Eindhoven viel deze voor laatst genoemde bank in hef
nadeel uit. Hierbij speelt de wijze, waarop de cijfers worden
gerangschikt, een grote rol. Voor Eindhoven komt men op
2%>, indien wat betreft het aandelenkapitaal alleen met de
gestorte bedragen wordt rekening gehouden. Op 4% indien
behalve met de volstortingsverplichfing aan de aandelen
verbonden ook met de daaraan vastzittende aansprakelijk
heid wordt rekening gehouden. Voor Utrecht liggen de
overeenkomstige percentages op 3 en 7%. O.i. had men als
vergelijking beter kunnen nemen hel bedrag der aandelen
met inbegrip van de volstortingsverplichfing, doch zonder
de daarmede verbonden extra aansprakelijkheid, omdat deze
laatste nu eenmaal uitvloeisel is van een vrij willekeurige
statutaire regeling. Alsdan komt men voor beide Centrale
Banken op ruim 3% voor de verhouding van eigen middelen
tot balanstotaal.
Ook dat zegt echter nog weinig voor de vaststelling van de
kapitaalspositie van het coöperatief landbouwcrediet. Deze
kan men slechts op de juiste waarde nemen, indien een Cen
trale Bank met de aangesloten boerenleenbanken als een
geheel wordt beschouwd. Dan komt men voor de groep
Eindhoven op een balanstotaal van ongeveer 650 mil-
lioen per ultimo December 1952 met een bedrag aan eigen
middelen van 32 millioen, waarin aanwezige stille reser
ves niet zijn begrepen. De kapitaalspositie van een bankin
stelling wordt echter niet bepaald door het bedrag van de
reserves alleen. Daarnaast telt ook het aandelenkapitaal me-