Eindhoven was het overeenkomstige percentage 39%. Per
9257
vertrouwde gelden. Bij de boerenleenbanken van de groep
ultimo 1952 was in de groep Utrecht 37% van de toever
trouwde gelden voor credietverlening besteed en in de
groep Eindhoven 23%. Het blijkt derhalve, dat de groep
Utrecht in 1952 ongeveer 26% en de groep Eindhoven on
geveer 16% van de toevertrouwde gelden minder in de
vorm van voorschotten en debetsaldi hadden uitgezet dan in
1940 het geval was.
4. In het totaal van de credietverlening belopen bij de boe
renleenbanken van de groep Utrecht de voorschotten 58%
en de debetsaldi in lopende rekening 42%. Voor de boeren
leenbanken van de groep Eindhoven zijn de overeenkoms
tige percentages 73 en 27%. Zowel bij de groep van de
boerenleenbanken van Utrecht als bij de groep van de boe
renleenbanken van Eindhoven namen de voorschotten in het
totaal van de credietverlening na de oorlog een belang
rijkere plaats in dan voor de oorlog het geval was. Het gro
tere aandeel bij de boerenleenbanken van de groep Eind
hoven van de voorschotten in het geheel van de crediet
verlening wordt verklaard uit het feit, dat onze boerenleen
banken zich bij het verlenen van rekening-courantcrediet
beperken tot het verlenen van crediet aan leden ter instand
houding en verbetering van het landbouwbedrijf. Voorts
wordt opgemerkt, dat de gemiddelde looptijd van de voor
schotten in de na-oorlogse periode langer is dan voor de
oorlog.
5. Alleen voor de boerenleenbanken van de groep Eind
hoven wordt nader inzicht verschaft in de samenstelling van
de credieten in lopende rekeningen en de voorschoften al-
naargelang deze betreffen
a. Boeren en Tuinders
b. Personen buiten de landbouw, Gemeenten en Water
schappen
c. Plaatselijke Economische instellingen van de georgani
seerde Land- en Tuinbouw.
Hierbij blijkt, dat een lichte verschuiving heeft plaats ge
vonden van credietverlening, wederom in de ruime zin ge
nomen van credieten in lopende rekening en voorschotten,