9271 ling de behoefte doen gevoelen aan aanvullende regelingen en wijzigingen op verschillend terrein. Dit heeft in de loop der jaren tot diverse herzieningen van het Burgerlijk Wet boek geleid, zonder dat dit in de opzet van het wetboek zelf verandering bracht. Daarnaast hebben verschillende on derwerpen van burgerlijk recht hun regeling gevonden in afzonderlijke wetten. Dat dit alles aan de overzichtelijkheid van ons Burgerlijk Wetboek niet ten goede kwam laat zich denken. Het draagt dan ook in hoge mate de sporen van de ouderdom. Naar het oordeel van de regering is thans de tijd aangebroken om een geheel nieuw burgerlijk wet boek tot stand te brengen. Zij vond Prof. Meijers, een rechts geleerde van buitengewoon formaat en algemeen erkend gezag, bereid zich met de opstelling van het aan de Staten Generaal ter goedkeuring voor te leggen ontwerp te belas ten. Dit had tot gevolg, dat Prof. Meijers tot tijdelijk Raads adviseur werd aangewezen en bij Koninklijk Besluit van 25 April 1947 de opdracht ontving om een nieuw burgerlijk wetboek te ontwerpen. Bij de uitvoering van deze opdracht pleegt de raadsadviseur in ruime mate overleg met tal van belanghebbenden en met Regering en Staten-Generaal. Het overleg met de Staten-Generaal geschiedt aan de hand van door Prof. Meijers in overleg met de Minister van Justitie op gestelde vraagpunten, welke van een toelichting zijn voor zien en vergezeld gaan van een door Prof. Meijers in over leg met de Minister opgesteld voorlopig antwoord, dat daar na in de Tweede Kamer onderwerp van behandeling uit maakt. Uit de nota d.d. 13 November 1952 waarbij de Regering van een en ander mededeling aan de Tweede Kamer heeft gedaan blijkt verder nog, dat Prof. Meijers zich heeft voor gesteld de indiening van het nieuwe wetboek in grote trek ken op te stellen als volgt: Inleidende Titel: Algemene bepalingen van wetgeving. Boeken: Personen en familierecht Rechtspersonen Vermogensrecht in het algemeen Zakelijke rechten Verbintenissenrecht in het algemeen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 19