9267
prijzen van voergranen althans van gerst en haver niet
zullen dalen beneden een bepaald minimum. Het Bedrijfs-
schap voor Granen heeft opdracht gekregen via monopolie
heffingen te voorkomen, dat er gersf, haver en rogge in ons
land zou binnenkomen beneden resp. 21,19,50 en
20,per 100 kg. (uitgaande van een normale kwaliteit
van de binnenlandse producten).
Via dit stelsel kan bereikt worden, dat de binnenlandse
prijzen van gerst en haver beneden de kostprijs zullen da
len. Dit kan niet ten aanzien van rogge bereikt worden, om
dat bij betrekkelijk lage prijzen van gerst en haver (niet
beneden de kostprijs) de voederwaarde van de rogge be
duidend lager is dan de kostprijs. Het voordeel van de mo
nopolieheffing op rogge is niet zo zeer, dat hierdoor de
invoer van rogge wordt afgeremd, maar dat door teruggave
van deze heffing bij export de uitvoer wordt gestimuleerd.
Bij invoer van gerst en haver moet nu een heffing van 0,55
per 100 kg. betaald worden; voor rogge is dit 2,55. Bij
uitvoer van rogge wordt een restitutie gegeven van 2,
Dit betekent, dat nu voor de binnenlandse rogge een bodem
in de markt gelegd is, welke niet of slechts weinig beneden
de roggeprijs op de wereldmarkt exportrestitutie van
2,— ligt.
Hef optrekken van de binnenlandse prijzen van voergra
nen door middel van deze monopolieheffingen heeft uiter
aard belangrijke consequenties voor de veehouderijbedrij
ven. Deze zullen alsdan het voergraan en ook vele ruw-
voeders tegen hogere prijzen moeten aankopen. Onder be
paalde omstandigheden kan via het verlenen van export
restituties aan de varkens- en pluimveebedrijven een vol
doende compensatie gegeven worden. Ten aanzien van de
melk ligt dit vraagstuk veel moeilijker.
In de besprekingen, welke dezer dagen gehouden worden
tussen de Stichting voor de Landbouw en de Minister van
Landbouw over het melkprijsbeleid voor November 1953
November 1954, zal wel duidelijk worden, in hoeverre de
Overheid bereid is zorg te dragen voor een redelijke com
pensatie voor de melkveehouderij. Hierbij zal tevens naar
voren komen, welke waarde de landbouw mag hechten aan
de herhaaldelijk van overheidswege gedane toezeggingen.
Wij zijn daarom nog meer dan ooit benieuwd naar de be-