9245 legenheid om in hef „Bürgerhaus" een glaasje Pils te ver schalken. De elite van het gezelschap behielp zich met moe zelwijn. Verder waren er natuurliefhebbers, die de rondjes van de Centrale Bank lieten schieten, om de schoonheid van Cleve te bewonderen. De heer van Hout slaagde erin om een fles „Mosel", naar wij menen was het echter „Liebfrau- milch" over de grens te krijgen. Wij vermelden dit even voor zijn collega's, voor het geval de fles nog niet aange broken mocht zijn. Opvallend was het voorts, hoevele kas siers de duitse taal beheersten. Zij spraken het luid en veel en elke Nederlander kon het uitstekend verstaan. Als zich de sluier der schemering over „Ons Erf" legt en de contouren der bomen allengs vervagen, gaan in de zaal de lichten aan en daar wacht ons iets schoons. Daar is een klein ensemble, dat kamermuziek ten gehore brengt, vier leden van het U.S.O. En daar is iemand, die allen kennen, zo niet van zien dan toch zéker van horen. En deze man, met zijn expressieve gezicht, dwingt ons tot ademloos luis teren en gespannen toezien, hoe hef „Krinklende, winklende waterding, met 't zwarte kabotseken aan", God's naam schrijft en herschrijft op een wijze, die Gezelle zelf zou heb ben ontroerd. René de Clerq's „De Terwe" wordt met rijk gebaar en een stem, die in alle registers boeit, op prachtige wijze ver tolkt. En als aan het slot de „Heerlijke terwe, siersel der aarde" bezongen wordt, dan is er zo'n volheid van expres sie, zo'n vlammend enthousiasme, dat wij als in een droom deze schoonheid der tale beleven en ons hart mee vibreert op het rhythme van deze wonderlijke stem. Dit vergeten wij nooit. En wij vergeten evenmin, dat iemand ons zeide: het was voor mij een voorrecht hierbij te mogen zijn. Zo werd deze Zondag ons tot een Zonnedag en een feest. En het weekend werd ons tot een feest, een feest van vriend schap en genot, waaraan we nog lang terugdenken. Er werd ijverig gezocht naar de kassier-redacteur, die zich volkomen gedekt wist en de grootste leut had, dat men een ander voor hem aanzag, een half kaal mannetje, dat niet veel wist te vertellen. Dat mannetje werd later op de avond nog aangesproken

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 45