9229 wenst die aan de bedoelde personen een recht geeft, dat met een zakelijk recht op één lijn staat. Tenslotte zal de Overheid zich op het standpunt stellen, dat zij belastingschulden van een rechthebbende, waarvan de invordering op moeilijkheden stuit, met een toegeken de bijdrage moet kunnen compenseren. Deze mogelijkheid tot compensatie lijkt ons billijk, mits de wet zal bepalen, dat deze compensatie niet zal kunnen plaats vinden ten koste van de rechten van de bovenbedoelde hypotheek houders en aannemers. Als punt van vergelijking tussen het door ons voorgestane systeem en het gemene recht mogen wij hier de bekende Kramer-overeenkomst vernoemen. Hierboven hebben wij in grote lijnen het systeem ge schetst, dat ons juist voorkomt. Wat hiervan treffen wij in het wetsontwerp aan? Op de eerste plaats geeft het wetsontwerp een regeling betreffende de uitbefaling, waarbij rekening wordt gehouden met hen die op het betrokken goed een ander zakelijk recht hadden dan hypotheek. De regeling houdt in dat de bijdrage tussen de eigenaar en de zakelijk gerechtigde kan worden verdeeld. Het betreft hier eigenlijk een nadere uitwerking van het beginsel, dat hij die het risico draagt als getrof fene moet worden beschouwd. Wij volstaan ermede het be staan van deze regeling te vermelden. Verder opent het wetsontwerp de mogelijkheid dat de bijdragen aan de navolgende derden worden uitbetaald: 1) de houders van een hypotheek op een verwoest pand, in de gevallen dat geen herbouw plaats vindt op een met de betrokken hypotheek belast grondstuk; 2) de Overheid of hef door haar aangewezen orgaan dat aan een getroffene met het oog op de te verwachten bij drage een crediet heeft verleend; 3) ieder ander die aan een getroffene een crediet als hier voor onder 2 bedoeld heeft verstrekt; 4) een ieder die het herstel, de herbouw of de heraan schaffing van de verloren gegane goederen fen behoeve van een getroffene heeft bekostigd;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 29