9221
Op de eerste plaats vestigt de Regering de aandacht op
de vergoeding voor de te velde staande gewassen, die bij
de Ramp zijn vernield. Daarvoor wordt volgens het wetsont
werp vergoed de waarde die het gewas zou hebben gehad
ten tijde van de oogst onder aftrek van de sinds de Ramp
niet meer gemaakte kosten. Deze vergoeding blijft dus niet
beperkt tot de waarde van de gewassen op de dag van de
watersnood, maar omvat tevens de waardevermeerdering die
zij tijdens de groei en rijping nog zouden verkrijgen. Het is
duidelijk, daf op deze wijze een stuk bedrijfsschade wordt
voorkomen.
Een belangrijk deel van de bedrijfsschade zal worden ge
leden in de periode na het droogvallen van de onderge
lopen gebieden. In de eerstkomende oogstjaren kunnen de
landbouwers in de gebieden die met zout water overstroomd
zijn geweest, of waar de klei is weggespoeld, dan wel met
zand overspoeld, niet op een normale oogst rekenen. Hier
zal de bedrijfsschade worden beperkt, doordat de boeren
zelf bij de herstelwerkzaamheden worden ingeschakeld.
De laatste fase van het grondhersfel bestaat namelijk hier
in, dat de gronden normaal worden beteeld met de door
de Voorlichtingsdienst aangewezen gewassen. Hoewel de
eerste oogsten dan nog niet voldoende zullen zijn, zal de
grond na enige jaren volkomen zijn hersteld en normale
oogsten geven van de gewassen, die daarop ook vroeger
met succes werden geteeld. Gedurende de jaren waarin de
grond zich herstelt, zal de Overheid, die het op zich geno
men heeft de gronden in natura te herstellen, de kosten
van het herstel dragen, dat wil zeggen, dat zij de boeren
zal uitbetalen hef verschil tussen de kosten waaronder het
ondernemersloon wel, doch de ondernemerswinst niet zal
worden begrepen en de opbrengst van de nog onvol
doende oogst.
Bij dit systeem zijn ernstige moeilijkheden alleen daar te
verwachten, waar de gronden pas lang na September 1953
zullen worden drooggelegd. Wij hebben echter de indruk,
dat ook voor de moeilijkheden van deze getroffenen een
oplossing zal worden gevonden.