dat de Regering aan het Nationaal Rampen Fonds schenkt, 9220 vleid zullen zijn bij de gedachie, dat een door het Fonds vastgestelde bijdrage voor geleden huisraadschade, tenge volge van een instructie van de Minister van Financiën recht streeks aan de schatkist zal worden betaald, omdat de ge troffene nog een belastingschuld heeft. Toch is zulks mo gelijk en naar analogie van de bepalingen uit het huidige wetsontwerp zelfs fe verwachten. Het belangrijkste is en blijft echter, dat er uiteindelijk een bevredigende vergoeding voor huisraadschade uit de bus komt en hieromtrent behoeven de getroffenen na de aange kondigde herziening van het sysfeem der bijdragenverlening niet meer ongerust te zijn. Voor het overige hopen wij dan maar, dat de door de Regering ingeslagen weg niet tot teleurstellingen zal leiden. Gezien het vertrouwen en het bijkans onbeperkte crediet, kan men er wel van verzekerd zijn, dat de Regering zich van voldoende invloed bij hef Bestuur van het Fonds ver zekerd heeft. In feite zijn het de Eerste en Tweede Kamer die bij de regeling der huisraadschade zijn uitgeschakeld. 2. Bedrijfsschade. De Stichting voor de Landbouw heeft ervoor gepleit, dat in ieder geval een gedeelte van de bedrijfsschade, die door de ondergelopen landbouwbedrijven wordt geleden, zal worden vergoed. Wanneer al deze landbouwers gedurende verschillende jaren pracfisch geheel zonder inkomsten zou den komen, terwijl hun vaste lasten, zoals de pacht en de rente voor opgenomen gelden, gewoon doorlopen, dan zou dit voor de boerenstand in de getroffen gebieden een ca- tasfrophe betekenen. De moeilijkheid is, dat de Regering zich wenst te beperken tof de vergoeding van de zogenaam de materiële schade, waartoe de bedrijfsschade niet behoort. Uit de Memorie van Antwoord blijkt, dat de Regering streeft naar een oplossing, waarbij, zonder dat tot recht streekse vergoeding van de bedrijfsschade wordt overge gaan, door andere maatregelen de bedrijfsschade zoveel mogelijk wordt beperkt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 20