9218
A. De gedachlenwisseling tussen Kamer en Regering en de
daaruit voortgevloeide wijzigingen in het wetsontwerp.
1Huisraadschade.
lelijke gedachfenwisseling lussen de Tweede Kamer en de
Regering, waarbij wij de voornaamste wijzigingen, die de
Regering in haar ontwerp heeft aangebracht, zullen vermel
den. Daarna bespreken wij dan nog een onderwerp, dat wij
de vorige maal, vanwege de duisterheid der betrokken be
palingen van het wetsontwerp, zo goed als onbesproken
lieten, doch dat thans voldoende verduidelijkt is, te weten,
de rechten, die belanghebbende derden kunnen doen gel
den op de aan de rechthebbenden toe te kennen bijdragen.
Men kan wel zeggen, dat alle groeperingen in de Tweede
Kamer zich verzet hebben tegen de gedachte van de Rege
ring, dat de vergoeding voor huisraadschade niet bij deze
wet dient te worden geregeld. Algemeen werd erop aange
drongen om het recht op vergoeding van huisraadschade in
ieder geval bij de wet vast te leggen en om ook voor deze
schadecategorie een beroepsmogelijkheid te scheppen.
Verder leefde bij de Kamer ook de vrees, dat het Nationaal
Rampen Fonds, wanneer het de huisraadschade-vergoeding
geheel voor zijn rekening moet nemen, niet meer voldoende
fondsen zal overhouden om bij te kunnen dragen in de le
niging van de noden die door de immateriële schade zijn
veroorzaakt. Deze schade wordt door de Overheid niet ver
goed en niets ligt meer in de lijn, dan dat het Nationaal
Rampen Fonds juist op dit terrein werkzaam zal zijn.
Uit de Memorie van Antwoord blijkt echter, dat de Re
gering het been stijf houdt. De ministers wijzen erop, dat
het Fonds inmiddels heeft aangekondigd, dat het tot een
ruimer stelsel van vergoedingen zal overgaan, waarbij reke
ning zal worden gehouden met de eis, dat de getroffenen
in staat moeten zijn hun vroeger woonmilieu zo goed mo
gelijk te herstellen, waartoe de getroffenen in vijf welstands
klassen zullen worden ingedeeld met als gevolg een hogere
norm voor huisraadschade-vergoeding voor een hogere
welstandsklasse. Bovendien zal het Fonds een beroeps
instantie creëren. Voorts meent de Regering, dat het in over-