9154 leningsbedrag ad 400 millioen nog 140 millioen exira aan 33^% Staatsleningen zullen ontvangen. Nu zou men kunnen zeggen, dat ook de spaar- en boe renleenbanken hadden kunnen majoreren, zoals andere be legging-zoekende instellingen hebben gedaan. Dergelijke speculatiën liggen evenwel deze instellingen heel erg slecht. Het kan dan ook niet uitblijven, dat zich de toestand gaat ontwikkelen, dat de spaar- en boerenleenbanken voor de aangetrokken spaargelden moeilijk een passende belegging kunnen vinden. Dit is toch wel een merkwaardige situatie in de na-oorlogse ontwikkeling. Telkens wordt ach en wee geroepen wanneer de besparingen ontbreken. De toekomst van het land wordt dan in het meest tsombere perspectief gesteld. Er wordt een Nationale Spaarraad in het leven ge roepen; er verschijnen publicaties, die erop wijzen, dat de toekomst afhankelijk is van de spaarzin van de bevolking, enz. enz. De besparingen beginnen wederom te vloeien. De Nationale Spaarraad kan weer worden opgeheven. En de spaarinstellingen blijven met de spaargelden zitten; een passende belegging daarvoor is nauwelijks te vinden. De ontwikkeling in Nederland is misschien zo wel erg eenvou dig gesteld; in grote trekken komt de ontwikkelingsgang toch hierop neer. Het is wel merkwaardig, dat telkens moet worden geconstateerd, dat het beleggingsaanbod van de spaarinstellingen het aanbod ter kapitaalmarkt als het ware doet overlopen. Moet dit steeds zo blijven gaan? Wij ver trouwen, dat dit niet het geval zal behoeven te zijn. Er zal toch eens een meer evenwichtige ontwikkeling op de Ne derlandse kapitaalmarkt moeten baanbreken. Eerst was het de als masse de manoeuvre gebruikte kortlopende Staats schuld, waardoor hef rentepeil ter kapitaalmarkt werd ge drukt beneden het niveau van 3j^2#/o, dat door de beleg gingsinstellingen algemeen aanvaardbaar werd geacht. Om deze lage rentepolitiek te kunnen blijven uitoefenen werd de consolidatie van Staats- en Gemeenteschuld tof een later tijdstip uitgesteld. In 1950 en 1951, nadat het z.g. rente gamma, het rente-niveau, waarop de lagere publiekrechte lijke lichamen mogen lenen, telkens was verhoogd, kwam de grote stroom van consolidatie-leningen los. Tegen het einde, dat deze is uitgewerkt, ontstond de wassende vloed op de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 6