9150 deling en outillage van het kantoor der boerenleenbank on der de loupe genomen. „Tel uw geldzendingen" spreekt voor zich zelf. De jeugdspaaractie 1953-1954 wordt ingeleid. Uit de or ganisatie klinkt weer de stem van de Kassier-Redacteur naar aanleiding van een binnengekomen briet van de kassier van Croesbeek, die er zijn mag. HET SPAAR- EN BOERENLEENBANKWEZEN IN DE VERDRUKKING Vele van onze lezers zullen zich afvragen: Hoe hebben wij het nu? Het gaat immers zo goed bij de boerenleenban ken. De toevertrouwde gelden zijn nog steeds stijgende. Inderdaad, zo is het ook. Door de samengestelde cijfers van alle boerenleenbanken wordt het bevestigd. Van 1 Januari tof 30 Juni 1953 stegen de spaargelden bij de boerenleen banken van 561 millioen tot 586 millioen. De op lopen de rekening aan de boerenleenbanken toevertrouwde gel den bleven practisch stabiel. Een goed deel van deze stij ging hebben de boerenleenbanken in voorschotten en cre- dieten weten om te zetten. Met name de vaste hypotheken stegen bij de gezamenlijke boerenleenbanken van 90,7 millioen per 1 Januari 1953 tot 100,9 millioen per 30 Juni 1953. Het merendeel van de stijging der toevertrouwde gel den is evenwel bij de Centrale Bank terecht gekomen. De deposito's van de boerenleenbanken bij de Centrale Bank liepen op van 455 millioen per 1 Januari tot 461 millioen per 30 Juni 1953. Daarna stegen ze tot 475 millioen per einde Augustus. En over deze tegoeden en derhalve ook over de stijging daarvan hebben de boerenleenbanken bij de Centrale Bank een redelijke rente genoten en wel voor het merendeel dier tegoeden een rente van 3%. Zo gezien is er voor onze boerenleenbanken geen vuiltje aan de lucht. De gehele ontwikkeling zou dan ook voor onze boerenleenbankorganisatie als een gunstige kunnen worden gekenmerkt, indien slechts ook de Centrale Bank erin zou kunnen slagen om voor de stijging van de tegoe-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 2