9168 wordt in het coöperatiewezen, indien de beheerders zich van hun taak en verantwoordelijkheid voor de toekomst be wust zijn, de behoefte gevoeld, de eigen kapitaalmiddelen te versterken. Zulks geschiedt door van jaar tot jaar het eigen kapitaal in de vorm van reserves te verhogen. Zo dikwijls een al te zware belastingdruk daaraan in de weg staat wordt een financieringstechniek toegepast, die neerkomt op een blokke ring van gelden, die aan de leden bij wijze van reductie op de prijs of van nabetaling toekomen, teneinde deze tijdelijk dienstbaar te maken aan de financiering van het bedrijf der coöperatie. Hierbij kan men toepassen, de methode, die in Duitsland wordt gevolgd, die men de bruto-methode zou kun nen noemen, waarbij telkens bij iedere levering van produc ten rechtstreeks een heffing wordt gelegd op de uit te betalen prijs. Ook kan men volgen het systeem van het Amerikaanse „revolving-capital-plan" of van de Nederlandse ledenreke ning, waarbij een gedeelte van de z.g. nabetalingen, bij de afsluiting van de jaarrekening, wordt ingehouden. Deze han delwijze zou men meer de netto-methode kunnen noemen. Maar al deze systemen leiden tot hetzelfde doel: de ver groting van de beschikbare financieringsmiddelen zonder op leen-kapitaal, dat dikwijls moeilijk verkrijgbaar is, beroep te moeten doen. Een dergelijke overeenstemming van finan cieringspraktijken behoeft ons niet te verwonderen. Het coö peratiewezen is altijd een zaak geweest van gezond verstand. Het spreekt van zelf dat het voortgezet gebruik daarvan tot dezelfde resultaten heeft geleid. III. Samenvatting der discussies. a. Wenselijkheid en mogelijkheden om bij de financiering van de landbouwcoöperaties in het bijzonder wat de inves teringen betreft, de kapitaalverschaffing door de leden te bevorderen. In alle landen streeft men naar voorziening in kapitaalbe hoeften door zelffinanciering en dit wel in het bijzonder voor de financiering van vaste investeringen. De ontwaarding van het geld en de verarming van de leden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 20