of het nuttig zou zijn daarvoor een Commissie van deskun
digen in te stellen, die in deze algemene vergadering rapport
zou kunnen uitbrengen.
9081
beraden en zich mef name ook te beraden over de vraag,
Wij zijn nu een jaar verder en U hebt gezien, dat het Be
stuur onzer Hypotheekbank en de Heer van Campen, die als
secretaris van dat Bestuur fungeert en bovendien directeur
van de Centrale Boerenleenbank is, intussen niet hebben
stilgezeten. Zodra de heer van Campen daartoe opdracht
van het Bestuur had gekregen, heeft hij zich onmiddellijk aan
het werk gezet en het resultaat daarvan neergelegd in een
uitvoerige nota, waarvan de inhoud is overgenomen in een
uitgebreide beschouwing over de taak en positie der N.V.
Boeren-Hypotheekbank naast die van de boerenleenbanken
op het stuk van het grondcrediet, voorkomende in onze
Maandelijkse Mededelingen van Maart 1953, waarnaar in de
agenda van deze Algemene Vergadering wordt verwezen.
Zeer terecht beschouwt de schrijver van dit belangrijke
stuk de taak der Boeren-Hypotheekbank niet alleen op zich
zelve, maar plaatst hij deze in het gehele kader van onze
landbouwcredietinstellingen.
Er zullen er maar weinigen onder U zijn, die zich de be
sprekingen kunnen herinneren, die in de jaren 1907 en 1908
in niet minder dan vier felbewogen en langdurige vergade
ringen omtrent de oprichting van onze Boerenhypotheekbank
werden gehouden. Daarin heeft de Zeereerwaarde Heer van
der Marck, die in die jaren een bewonderenswaardige acti
viteit ten aanzien van het landbouwcrediet ontplooide en
tegenover vele en invloedrijke opposanten het voorstel van
het Bestuur der Centrale Bank, om tot oprichting van een
Boerenhypotheekbank over te gaan, schitterend verdedigde,
bij herhaling en op verschillende wijzen uitdrukking gegeven
aan de gedachte, dat er een onverbrekelijk verband bestaat
tussen de werkzaamheden van de Centrale Bank en de toen
nog op te richten Boerenhypotheekbank, in deze zin n.l. dat
de Boeren-Hypotheekbank noodzakelijk werd geacht om het
landbouwcrediet op meer passende wijze te organiseren,
doordat een instelling, die niet met te allen tijde opvorder-