9080 Ofschoon M. H. het bedrag, dat thans aan hypothecaire leningen uitstaat, het hoogste is, dat in de loop der jaren door onze Hypotheekbank werd bereikt, heeft hef Bestuur dit jaar toch bijzondere aandacht besteed aan de vraag, of onze Boeren-Hypotheekbank wel die activiteit ten bate van het landbouwcrediet ontwikkelt, die van deze instelling mag worden verwacht. Het is U bekend, dat de Zeereerwaarde Heer Pastoor Doens, die hier de boerenleenbank van Bavel pleegt te vertegenwoordigen, reeds verschillende malen onze belangstelling voor deze kwestie heeft gevraagd. Hij is daarmee reeds begonnen de eerste maal het was in 1922 dat ik de eer had deze vergadering te presideren. Hij is daar de volgende jaren herhaaldelijk op terug gekomen, soms jaar op jaar, er steeds op wijzende, dat ons aandeel in het hypothecair crediet op landelijke eigendommen verhou dingsgewijs veel te klein is. Degenen, die deze vergadering min of meer geregeld plegen bij te wonen, weten nu wel, dat de heer Doens een volhardend man is, die niet loslaat wat hij eenmaal vast heeft. En het vorig jaar heeft hij zijn mening met zeer bijzondere nadruk naar voren gebracht en daarbij enige belangrijke argumenten aangeroerd om kracht bij te zetten aan zijn zienswijze, welke onveranderlijk hierop neerkomt, dat de activiteit van onze Hypotheekbank absoluut onvoldoende moest worden geacht, wanneer wij die vergelijken met die van andere instellingen, die gelden onder hypothecair ver band verstrekken. Hij kwam tot de conclusie, dat in 1951 slechts ongeveer 2% van de gelden, die op landelijke eigen dommen in Nederland zijn uitgezet, door onze Hypotheek bank zijn verstrekt. Hij achtte dit een zwakke zijde van onze vereniging, welke hij overigens een der beste en schoonste instellingen noemde. Hij gaf daarom in overweging, of het niet mogelijk was een deskundige Commissie te benoemen om na te gaan, welke de redenen zijn, dat onze Boeren- Hypotheekbank zo weinig belangstelling van de boeren on dervindt, en om naar middelen te zoeken om daarin verbe tering te brengen. U zult zich herinneren M. H. dat ik toen heb toegezegd het Bestuur in overweging te geven zich over deze zaak te

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 4