9125 punt. Deze bezwaren zijn ook door de Regering aangevoeld en met het oog hierop zijn de in het wetsontwerp genoem de Ministers bevoegd in bepaalde gevallen, indien het „al gemeen of economisch belang" dit medebrengt, de vererving alsnog toe te staan. Onder „economisch belang" moet waar schijnlijk verstaan worden het economisch belang van de erf genamen van de getroffene, ofwel van diens pachfers of huurders. Uit het ontwerp kan men niet goed opmaken of de Minister de bijdrage ook voor een lager bedrag voor ver erving in aanmerking kan doen komen. Het mag ons inziens niet het gevolg van de wettelijke regeling zijn, dat de ge troffenen of hun erfgenamen afhankelijk worden van de gunsten van de Ministers. Wij hopen dan ook, dat de Tweede Kamer met deze be paling schoon schip maakt. Hiermede komen wij aan het einde van ons overzicht. De Schaderegeling is met uitzondering van die voor herstelbare schade aan gebouwen gunstig, maar de geest die uit vele plaatsen van het wetsontwerp spreekt is te weinig die van het verschaffen van rechtszekerheid aan de getroffenen. Als typisch voorbeeld van het gebrek aan rechtszekerheid mogen wij nog wijzen op de regeling van het hoger beroep op het Scheidsgerecht. Iedere getroffene, wiens beroep op de Minister zelf zon der het gewenste resultaat is gebleven, kan tenslotte een be roep doen op het Scheidsgerecht, doch uitsluitend op grond van het feit, dat hij niet die bijdrage heeft gekregen, waarop de wet hem een stellig recht geeft. Bij de Wet op de Materiële Oorlogsschaden, waarin op aandrang van de Tweede Kamer een gelijkluidende bepaling is opgenomen, heeft de bepaling bevredigend gewerkf. De gedupeerden kunnen daar inderdaad de hun toegekende bijdrage nogmaals laten beoordelen. Thans zal echter voor de bijdragen voor schade aan ge bouwd onroerend goed, hetzij herstelbaar, hetzij onherstel baar, het beroep practisch geen waarde meer hebben, aan gezien deze bijdragen door de wef gekoppeld worden aan de door de overheid vastgestelde herstelkosten en aan de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 49