9115
dat de vergoeding slechts zal worden gegeven voor herstel
in sobere vorm.
In de Wet op de Materiële Oorlogsschaden is de schade
vergoeding op sommige punten zo geregeld, dat de schade
vergoeding minder is naargelang het vermogen of de be-
drijfsuitkomsten van de gedupeerden groter zijn, zodat de
gedupeerden minder vergoeding krijgen, naar mate zij
geacht mogen worden de schade zelf beter te kunnen dra
gen. Dit beginsel vindt men echter in het huidige ontwerp
van wet op watersnoodschade niet terug. Volgens de Me
morie van Toelichting voelt de Regering nog steeds veel
voor dit beginsel, maar is zij niet erin geslaagd het in een
practisch bruikbare vorm in de wet op te nemen.
Het wetsontwerp sfelt globaal genomen de volgende ver
goedingen in hef vooruitzicht:
1. Schade aan grond wordt van Overheidswege in natura
hersteld. Bij blijvende waardevermindering na herstel
wordt de restantschade, voorzover die 25% van de
waarde te boven gaat, in geld vergoed. Wanneer de
Overheid meenf, dat zij er beter aan doet de schade niet
in natura te herstellen, volgt een schadevergoeding in
geld, bepaald naar de op 31 Januari 1953 geldende
factoren.
2. Gewassenschade. De vergoeding wordt gesteld op de
oogstwaarde van het voldragen gewas of hef kaprijpe
hout, dat verwacht kon worden, verminderd met de niet
gemaakte kosten en eventueel met de waarde van de
restanten. Voor boomgaarden wordt de bijdrage vastge
steld op het waardeverschil tussen de toestand vóór en
na de ramp.
3. Herstelbare schade aan gebouwen.
1. Indien de hersfelkosten niet meer bedragen dan
1.000,wordt de bijdrage vastgesteld op het be
drag van de hersfelkosten.
2. Indien de hersfelkosten tussen de 1.000,en de
3.000,liggen, wordt de bijdrage gesteld op
1.000,vermeerderd met 75% van het bedrag
waarmede zij de 1.000,overschrijden.