9104
structuur der beide gehelen, en met name niet van hun be
leggingsmethode. Een inzicht daarin verkrijgt men slechts
bij beschouwing van een totaalbalans waarin de Centrale
Banken met de aangesloten plaatselijke banken zijn samen
genomen. In het laatste jaarverslag van De Nederlandsche
Bank werd onder het opschrift „Gecombineerde balanscijfers
van de landbouwcredietinsfellingen" een dergelijke totaalba
lans opgenomen.
Uit de door De Nederlandsche Bank gegeven cijfers blijkt
het volgende: Bij de gezamenlijke landbouwcredietbanken
inclusief de Centrale Banken, was ultimo 1952 het totaal der
ingelegde gelden 2.042 millioen tegenover ultimo 1951
1.872 millioen, een toeneming derhalve van 170 mil
lioen. Het totaal der ingelegde gelden bedroeg 92°/o van
het balanstotaal. Ter vergelijking moge dienen, dat bij de
banken van de Nederlandsche Spaarbankbond ultimo 1952
de ingelegde gelden 1.104 millioen vormden, eveneens
92% van het balanstotaal. Bij 114 handelsbanken daaren
tegen waarvan men in het verslag van De Nederlandsche
Bank eveneens een totaalbalans vindt bedroegen de in
gelegde gelden 5.296 millioen, welk bedrag slechts 80%
vormt van het betreffende balanstotaal ad 6.642 millioen.
Hef verschil tussen deze percentages is grotendeels gevolg
van het feit dat bij de handelsbanken de omvang der eigen
middelen in verhouding groter is dan bij de landbouwcre-
dietorganisaties. Bij genoemde 114 handelsbanken stond
ultimo 1952 naast 5.296 millioen aan gelden van derden
een bedrag van 840 millioen eigen kapitaal en reserves, bij
de boerenleenbanken vormden eigen kapitaal en reserves
een bedrag van 105 millioen.
Naast de uit de balansen blijkende cijfers van kapitaal en
reserves dient men echter bij de boerenleenbanken de onbe
perkte aansprakelijkheid van de leden der plaatselijke ban
ken in aanmerking te nemen. Indien men, zoals in regelingen
van De Nederlandsche Bank voor de Coöperatieve Boaz-
banken is geschied, de kapitaalwaarde van de aansprakelijk
heid van de leden stelt op 1.000,per lid welke waar
dering voor de boerenleenbanken zeker aan de lage kant is
dan zou men het totale bedrag van eigen kapitaal en
reserves van de boerenleenbanken met hun 300.000 leden
kunnen stellen op 405 millioen.