9026
ALGEMENE VERGADERING CENTRALE BOERENLEENBANK
INLEIDING VAN DE HEER Mr P. W. H. TRUYEN
TER OPENING VAN DE ALGEMENE VERGADERING
Hef is mij een grooi genoegen, dat ik de heren afgevaar
digden van de bij onze Centrale Bank aangesloten boeren
leenbanken een hartelijk welkom kan toeroepen, alsmede de
andere aanwezigen, die gevolg hebben willen geven aan de
tot hen gerichte uitnodiging om deze bijeenkomst met hun
door ons zeer gewaardeerde tegenwoordigheid te vereren.
Hef verslag over het 54e boekjaar van onze Centrale Bank
is U toegezonden en ik meen te mogen aannemen, dat U
evenals ik aangenaam getroffen zijt geweest zowel door de
belangrijke inhoud als door de keurige vorm van dat verslag.
In de algemene beschouwingen, waarmede het Bestuur
zijn verslag inleidt, wordt gezegd, dat 1952 voor Nederland
een bijzonder jaar was en dat het herstel van onze financiële
situatie, in 't bijzonder ten opzichte van het buitenland,
krachtig doorzette, dank zij vooral de verrassende ontwik
keling van onze buitenlandse handel. Daaraan wordt echter
terecht de opmerking vastgeknoopt, dat onze welvaart daar
door ook in hoge mate afhankelijk is van de internationale
samenwerking, die intussen niet zonder moeilijkheden ver
loopt.
Wanneer het Bestuur deze globale kenschetsing van het
afgelopen jaar aldus tof uitdrukking brengt, verkeert het in
het goede gezelschap van de President-Directeur van De
Nederlandsche Bank, die in zijn jaarverslag het jaar 1952
voor de Nederlandse volkshuisvesting een periode van aan
passing, van sanering en van consolidatie heeft genoemd en
gezegd heeft, dat ook op monetair en financiëel gebied het
afgelopen jaar werd gekenschetst door sanering en ontspan
ning.
Ook met name voor land- en tuinbouw noemt ons verslag
1952 een goed jaar, aangezien productie en afzet bevredi
gend waren, ook wat de uitvoer betreft. En als het bestuur