men bij zijn berekening op grond van het aflossingsplan heeft moeten aannemen. 9060 teit der lening en is dus slechts een gemiddelde; grote be leggingsportefeuilles benaderen de berekende aflossings kansen zeer dicht, doch de particulier, die een enkel stuk 4H°/o P.G.E.M. koopt a 106, heeft nu eenmaal óók de kwa de kans, dat zijn obligatie over een paar jaar uitloot, het geen hem komt te staan op een verlies van 60,vóór hij ten volle heeft kunnen genieten van hef hoge couponren dement. En voor een particulier is die kwade kans niet aan trekkelijk. 2. bij de berekening van de waarde van de aflossingskans gaat men uit van het aflossingsplan der lening, zonder reke ning te houden met eventuele vervroegde aflossing; wordt vervroegd afgelost, dan blijkt de mooie berekening van het effectieve rendement van weinig waarde te zijn ge weest. In feite dreigt vervroegde aflossing alleen bij hoog- rentende fondsen, waaruit men kan afleiden, dat de kwade kansen bij deze dure fondsen eigenlijk nog kwader zijn, dan 3. ook met het oog op onze Inkomstenbelasting hebben de goedkopere fondsen een streepje voor: over de aflossings winst behoeft men geen belasting te betalen, terwijl ander zijds een eventueel aflossingsverlies niet van hef inkomen mag worden afgetrokken. Vooral voor particulieren met ho ger inkomen speelt dit een rol. Wij sluiten zoals gebruikelijk met het koers- en rende mentsstaatje: 17-4-'53 15-5-'53 33H°/o Nederland 1947 3% Nederland 1937 3% Grootboek 1946 3°/« Nederland 1962-64 3% Investeringscert. 3%%) Nederland 1953 97 (3,59°/o) 967/s (3,60%) 96*7™ (3,25%) 967ie (3,29%) 9615/1B (3,30%) 967, (3,35%) 987, (3,23%) 98716 (3,19%) 987,, (3,25%) 977, (3,27%) 10078 (3,72%) 1017„ (3,67%)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 40