9053 de centrale coöperatieve Handelsinstellingen, waardoor een stuk van deze financiering aan boerenleenbanken met rui me liquiditeitsreserves en aan derden kon worden overge dragen. De vraag rijst evenwel of deze ontspanning zal aan houden. Wij zijn geneigd deze vraag onfkennend fe be antwoorden. Een opgaande markt zal ongetwijfeld weder om een uitzetting van de voorraadposities tot gevolg kun nen Hebben in het coöperatieve aankoopwezen. Daarnaast Hebben tal van verwerkingscoöperaties nog investeringsplan nen op stapel staan, die geleidelijk tot verwerkelijking zul len komen. Bovendien zal in vele gevallen naar vergro ting van omzetten worden gestreefd om de kostprijs zo veel mogelijk te drukken en in de concurrentie mee te kun nen. Mot deze ontwikkeling voor ogen verwachten wij, dat nog heel wat kapitaal vooral voor bedrijfsfinanciering nodig zal zijn. Wij mogen vaststellen, dat de boerenleenbankor ganisatie, zowel de boerenleenbanken als de Centrale Bank, in deze eventueel noodzakelijke bedrijfsfinanciering een flinke stoot kunnen opvangen. Maar dan moet zulks ook mogelijk worden gemaakt door een krachtige eigen kapi taalspositie bij het coöperatieve bedrijfsleven, zodat bij op neming van financieringskapitaal bij het coöperatieve land- bouwcrediet een gezonde verhouding bewaard blijft tussen eigen kapitaal en de bij het bankwezen opgenomen gelden. Indien wij bij voortduring hiernaar streven, ontmoeten wij evenwel verschillende tegenspelers. De belangrijkste is de fiscus. Bij de geldende hoogte van de belastingtarieven is het onontkoombaar, dat in het coöperatieve bedrijfsleven de neiging ontstaat of de praktijk wordt toegepast, dat de winsten zo gering mogelijk worden gehouden en bij de afzet- en verwerkingscoöperaties de uitbetalingsprijzen zo hoog mogelijk worden gesteld. Dit streven is begrijpelijk, maar toch te betreuren, omdat een verhoging van de eigen kapitaalspositie door reservevorming achterwege blijft. Dit bezwaar geldt niet alleen het coöperatieve bedrijfsleven maar het gehele Nederlandse bedrijfsleven, dat door de hoge belastingen in zijn toekomstige expansie-mogelijkhe den, zo noodzakelijk overigens voor de uitbreiding van de werkgelegenheid, wordt bedreigt. Een drastische verlaging van de tarieven van de vennootschapsbelasting achten wij

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 33