9050
Op dit niveau zullen ongetwijfeld de boerenleenbanken
nog heel wat aanvragen voor hypothecaire voorschotten kun
nen tegemoet zien. Dit blijkt reeds uit het verloop daarvan
gedurende de eerste 3 maanden van dit jaar. In die periode
steeg het aan vaste hypothecaire voorschotten uitstaande be
drag van 90 tot 95 millioen dus met 5 millioen, tegen
over een stijging met 16 millioen gedurende het gehele
jaar 1952.
Op de verdere groei van de hypotheken-portefeuille van
de boerenleenbanken zal bovendien van grote invloed kun
nen worden de te verwachten stijging van de prijzen voor
landbouwgronden. Zoals thans het wetsontwerp Vervreem
ding Landbouwgronden op basis van de daaraan ten grond
slag liggende voorstellen door de Tweede Kamer is aan
genomen, zouden we wel een grondprijsbeheersing behou
den, maar met een principiëel ander karakter dan de thans
geldende. Deze laatste is immers gebaseerd op de histori
sche prijs van 1940. In het nieuwe stelsel zouden de door de
Grondkamer goed te keuren grondprijzen worden afgeleid
van de eveneens door de Grondkamer te bepalen pacht
waarde. Deze laatste zou naar objectieve normen binnen de
grenzen van de opbrengst-mogelijkheden, dus met inacht
neming van de voor de landbouwproducten te voeren prij-
zen-politiek, zodanig worden bepaald, dat een redelijke
ondernemerswinst overblijft, ook indien rekening wordt ge
houden met alle op het bedrijf drukkende lasten, de af
schrijving van het gebouwenkapitaal daarbij genomen op
basis van de vervangingswaarde. Het behoeft weinig be
toog, dat op deze basis zeker voor de betere landbouw
gronden een flinke stijging van de pachten in het verschiet
ligt. De grondprijzen zullen dienovereenkomstig gaan stij
gen, omdat de door de Grondkamer goed te keuren prijzen
zullen worden vastgesteld door middel van kapitalisatie van
de pachtwaarde en wel tegen een betrekkelijk lage rente.
Daarvoor is immers voorgesteld het rendement van de z.g.
Nederlandse Werkelijke Schuld, die naar de thans geldende
kapitaalrente iets boven 3% ligt. Voor de grond zou hier
van slechts het drie/vierde gedeelte worden genomen, zodat
voor de gronden de rente waarnaar de pachtwaarde wordt
gekapitaliseerd, bij de geldende rentestand nauwelijks 2^2%