9044 voorkeur eraan gegeven naar een andere oplossing fe stre ven en wel deze, dat de verzekering van de zittende be ambten van de Centrale Bank is ondergebracht bij de N.V. Pensioenverzekering Jan Truyenfonds, zoals ook ten vorige jare voor de aanvullende pensioenverzekering van de kas siers is geschied. Met de in het pensioenfonds aanwezige middelen kon de pensioenvoorziening voor de beambten van de Centrale Bank bij de N.V. Jan Truyenfonds worden ingekocht en kon zelfs de pensioenvoorziening voor wedu wen en wezen worden verbeterd. Daarentegen werd ook voor de beambten van de Centrale Bank ingevoerd het be ginsel van de verplichte bijdrage in de pensioenverzekering tot een maximum van 7j^% van het salaris, zoals ten vorige jare ook voor de kassiers is komen te gelden. Deze pen sioenverzekering werd met medewerking van de beambten in de loop van het jaar 1953 tot stand gebracht. Zij bracht de oplossing voor een nijpend en moeilijk vraagstuk, dat ons Bestuur maandenlang heeft beziggehouden. Wij zijn de Directie van het Jan Truyenfonds erkentelijk voor de mede werking, die wij daarbij ook van haar zijde mochten onder vinden. Na de voorzieningen, die zijn getroffen is de winst, waar mede de Centrale Bank naar buiten treedt, niet buitensporig hoog. Zulks behoeft ook niet in onze niet op winststreven gerichte organisatie, mits maar afdoende is gezorgd voor versterking van de financiële positie en daaraan heeft hef niet ontbroken. Na de getroffen voorzieningen beloopt de winst een be drag van 71.905,waaruit 6% dividend kan worden be taald en het Reservefonds en de Gemeenschappelijke Re serve kunnen worden gedoteerd met resp. 49.691,en 5.521,—. Het jaar 1952 overziende mogen wij dankbaar zijn voor de resultaten en voor de zegen die ons gewerd. Ik wil dan ook niet nalaten mijn dank uit te spreken aan beheerders en kassiers van aangesloten boerenleenbanken en aan direc tie en personeel van de Centrale Bank voor aller toewijding aan de belangen van onze boerenleenbankorganisatie.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 24