9040
ministratie Het best verzorgd zijn, de toevertrouwde werk
middelen het sterkst zien groeien. Mogen anderen, die in
deze achterop komen, hierin een opwekking vinden om ook
hunnerzijds tot een zo groot mogelijk dienstbetoon te ko
men op het stuk van zittingsdagen en kantooruren en een
accurate afwerking van de administratie en van de spaar
boekjes.
De gunstige gang van zaken in 1952 en de vermelde ac
tiviteit hadden tot gevolg, dat de werkmiddelen van de boe
renleenbanken in de vorm van spaar- en lopende-rekening-
gelden met inbegrip van de bijgeschreven rente stegen
met een bedrag van 60 milioen. Hiervan werd door de
boerenleenbanken zelf voor een bedrag van 30 millioen
uitgezet in de vorm van credieten en voorschotten, als
mede in de vorm van een uitbreiding van de belegging
in effecten der boerenleenbanken. De deposito's van de
boerenleenbanken bij de Centrale Bank konden eveneens
stijgen met een bedrag van 30 millioen. Over de cre-
diet- en voorschotverlening bij de boerenleenbanken zal
zo dadelijk vanwege de Directie nog een en ander worden
opgemerkt. Ik kan mij derhalve beperken tot de ontwik
keling bij de Centrale Bank.
De deposito's van de aangesloten boerenleenbanken bij
de Centrale Bank stegen van 436 tot 466 millioen. Hier
mede kan ook de Centrale Bank voor het eerst na de jaren
van de geldzuivering een toeneming van de haar toever
trouwde middelen registreren. Tot 1952 was het steeds berg
af gegaan met de tegoeden van de aangesloten boeren
leenbanken bij de Centrale Bank, daar de boerenleenban
ken de uitzettingen in de vorm van credieten en voorschot
ten in die jaren financierden met een onttrekking van depo
sito's bij de Centrale Bank. In het jaar 1952 zagen wij we
derom het gelukkige verschijnsel, dat de door de boeren
leenbanken verleende credieten en voorschotten geheel
konden worden gefinancierd met de toeneming van de in
gelegde gelden en dat bovendien nog een belangrijk over
schot bij de Centrale Bank kon worden gedeponeerd.
Het jaar 1952 was voor onze Centrale Bank echter niet