8987
gronden bij de boerenleenbanken geld fe kunnen opnemen
mef een aflossing, die niet hoger is gesteld dan 2Y^U per
jaar. Deze meer uitgebreide financieringsmogelijkheden, die
onze boerenleenbanken kunnen bieden, zouden in de naaste
toekomst wel eens van bijzondere betekenis kunnen blijken,
nu wij klaarblijkelijk aan de vooravond staan van een stij
ging van de prijzen van de landbouwgronden in verband
met de nieuwe pachtnormen, die binnenkort van kracht zul
len worden en ook de prijsbeheersing van landbouwgronden
daarmede in overeenstemming gaat worden gebracht. Na
tuurlijk mag erop worden vertrouwd, dat de beheerders van
de boerenleenbanken van deze grotere vrijheid in de cre-
diet- en voorschotverlening een voorzichtig gebruik zullen
maken en dat ook het Bestuur van de Centrale Bank de ont
wikkeling nauwlettend zal volgen. Daarbij kunnen we niet
alleen volstaan met acht te slaan op de ontwikkeling in onze
landbouwcredieforganisatie alleen. Wij mogen niet uit het
oog verliezen, dat, zoals ook in de circulaire no. 535 van
17 April 1953 wordt tof uitdrukking gebracht, van een sta
biele situatie in ons land nog geenszins kan worden gespro
ken. Zoals ook de ontwikkeling in de jaren 1951 en 1952
heeft te zien gegeven, moeten wij ermede rekening houden,
dat de economische toestand in ons land zich onder de na
oorlogse economische verhoudingen schoksgewijze en met
vrij plotselinge en heftige veranderingen ontwikkelt. Der
halve blijft de mogelijkheid bestaan, dat hoezeer wij erop
uit zijn om de werkingsfeer van onze boerenleenbanken zo
weinig mogelijk aan veranderingen onderhevig te maken
toch fe eniger tijd wederom beperkingen noodzakelijk kun
nen zijn.
Wij hopen evenwel van ganser harte, dat de basis, waarop
de crediet- en voorschotverlening van onze boerenleenban
ken thans is kunnen worden gesteld, voor een lange periode
kan worden gehandhaafd en dat onze boerenleenbanken in
staat zullen blijven veel en vruchtbaar werk te kunnen doen
in het belang van de ontwikkeling van onze land- en tuin
bouw.