8984 den gedurende 1952 voor 35 millioen door onze boeren leenbanken aan voorschotten verstrekt. Hiertegenover ston den aflossingen ad 14 millioen. Een totale uitzetting van 20 millioen kon, zoals uit de hiervoor medegedeelde cij fers blijkt, gemakkelijk worden gefinancierd met de toene ming van de ingelegde gelden bij de boerenleenbanken. Zie daar in het kort geschetst de grote ommekeer, die zich in 1952 voltrok. De Nederlandsche Bank gaf inmiddels uit drukking aan haar gevoelen, dat hef in de crediet- en voor schotverlening wel weer kon lijden en wel in 'f bijzonder door de discontoverlaging per 7 April j.l. waarmede weder om kwam te gelden het lage promesse-disconto van voor September 1950. In enige jaren tijds werd het promesse disconto bij De Nederlandsche Bank van 3 tot 4j^°/o ver hoogd en thans is het wederom sinds 7 April j.l. op het lage niveau van 3% teruggebracht. Zowel in het crediet- en voorschotbeleid als in de rente- politiek heeft de Centrale Bank thans wederom de conse quenties uit deze ontwikkeling getrokken. De circulaires no. 535 en 536 van 17 April 1953 zijn daarvan het bewijs. Voor uitleningen in de private sector, d.w.z. aan boeren en tuin ders en aan particulieren in het algemeen, alsmede aan eco nomische instellingen van land- en tuinbouw, gelden thans geen andere beperkingen dan die voortvloeien uit artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van de Centrale Bank. Zo lang een boerenleenbank derhalve tenminste nog een derde van de ingelegde gelden bij de Centrale Bank in rekening courant heeft staan, kan redelijkerwijze erop worden gere kend, dat, mits de crediet- en voorschotaanvragen voldoen aan de bekende eisen inzake de soliditeit en terzake van de te stellen zekerheid, goedkeuring vanwege de Centrale zal volgen. Ditzelfde geldt zelfs ook voor de z.g. langjarige opzegbare hypotheken, waarvoor een aflossingstermijn van 40 jaar kan worden gesteld. Tot het verstrekken van derge lijke langlopende voorschotten in land- en tuinbouw werden de boerenleenbanken met ingang van dit jaar in staat gesteld. Hiermede is het werkterrein van de boerenleenbanken in de private sector zo ruim mogelijk gemaakt. Voor zoveel be treft de van de zijde van de geldgever niet opzegbare geld-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 4