8992
Naast de nog steeds voortgaande stijging van de post
„Onkosten" is de hierboven weergegeven rentedaling een
nieuwe bron van ernstige zorg voor de rentabiliteit van de
banken, die terwille van hun liquiditeit regelmatig grote be
dragen in kortlopend papier moeten beleggen.
De obligatiekoersen, die toch reeds geruime tijd een ten
dens tot stijging vertoonden, gingen in verband met de dis
contoverlaging door De Nederlandsche Bank op 7 April op
nieuw omhoog. De nieuwste staatslening (3/4% Nederland
1953), die aanvankelijk slechts moeizaam boven haar uitgifte-
koers van 99% had kunnen blijven, kwam boven pari en
noteert thans practisch 101%. De staffellening (33H% Ne
derland 1947) bereikte de 97%, bij welke koers de Agent
van het Ministerie van Financiën niet meer is verplicht tot
inkoop ter beurze. De vele uit 1952 daterende 434%-ge-
meenteleningen worden verhandeld rond 105%, terwijl de
4^%-leningen van de Provinciale Elecfriciteifsmaatschap-
pijen ongeveer 105j^% doen. Voor de Rentespaarbrieven
van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten werd reeds
113% geboden.
Was het in 1951 nog mogelijk om aanslagen V.A.B. en
V.H.I. te voldoen met bijna 20% korting (door betaling met
Staatsfondsen, die toen geruime tijd slechts even boven 80%
noteerden), thans is die aangename korting gereduceerd tot
circa 3%. In dit verband zij nog opgemerkt, dat de belasting-
taciliteit voor de 3% Nederland 196264 cum, per 1 Juni
aanstaande komt te vervallen.
Voor een koers- en rendementsvergelijking sluiten wij met
hef gebruikelijke staatje:
20-3-53 17-4-53
3_31^% Nederland 1947 953/10 (3,69%) 97 (3,59%)
3% Nederland 1937 9413/16 (3,41%) 96"/16 (3,25%)
3% Grootboek 1946 9413/16 (3,50%) 9615/10 (3,30%)
3% Nederland 1962-64 9674 (3,38%) 987, (3,23%)
3% Investeringscert. 96 (3,49%) 98716 (3,25%)
3%% Nederland 1953 997,, (3,83%) 1007/a (3,72%)