8940
waarde der landbouwgronden vast te stellen zonder oogst.
Het komt geregel voor, dat in dergelijke gevallen de taxaties
van onze schatters, zoals gezegd 20% of meer boven de
waardevaststelling door de Grondkamer uitgaan. De verko
per ontvangt alsdan de meerprijs zogenaamd in de koop
som voor de oogst.
De hiervoor geschetste praktijk brengt mede, dat in feite
bij verstrekking van geldleningen, waarvoor boerderijen als
onderpand worden gegeven, wordt gegaan tot 80% van de
door de Grondkamers toegelaten maximum verkoopprijs.
In het licht van hef vorenstaande is er weinig voor te ge
voelen het percentage van de maximum belasting te verho
gen. Indien niettemin op dit punt van een onbevredigende
toestand kan worden gesproken omdat men een verschil zou
kunnen construeren tussen het prijsniveau, waarop de hypo
theekverstrekking zich afspeelt, en het prijsniveau, waarop
bedrijfsuitgaven moeten worden gedaan, dient de oplossing
te worden gezocht daar waar de fout schuilt, n.l. in het nog
steeds vigerende systeem van de prijsbeheersing der land
bouwgronden. Indien binnenkort de pachtnormen worden
verhoogd, zullen ongetwijfeld ook de maximum toelaatbare
verkoopprijzen de hoogte ingaan. Met het oog hierop ver
dient het zeker geen aanbeveling om thans een verhoging
van het pecentage van de maximaal toelaatbare belasting
van de onderpanden in overweging te nemen.
Waf leert de oprichtingsgeschiedenis.
Nu valt het op, dat in de probleemstelling op de Algemene
Vergadering de N.V. Boeren-Hypofheekbank wordt gezien
als een instelling met een zelfstandige taak en functie. Aldus
is echter de werkzaamheid van de N.V. Boeren-Hypotheek-
bank nooit bedoeld. Zij is van meetaf gedacht als aanvullend
ten opzichte van de crediet- en voorschotverlening der boe
renleenbanken. Bij de oprichting stond daarbij vooral op de
voorgrond de liquiditeitshandhaving bij de boerenleenban
ken. In de jaren 1906 tot 1908 werd gevreesd, dat de nog
jonge boerenleenbanken in de verstrekking van het grond-
crediet zouden vastlopen, toen bleek, dat de spaarvorming
bij de boerenleenbanken ten achter bleef bij de voorschot
verlening.
De acute geldschaarste in de jaren 1907 en 1908 verhoogde