8937
ders en kassiers en na bespreking zo nodig op de aanstaan
de voorjaarscursus, de Algemene Vergaderingen van de Boe-
ren-Hypofheekbank en van de Centrale Boerenleenbank
zich definitief kunnen uitspreken over het vraagstuk van de
taakverdeling tussen Boeren-Hypotheekbank en plaatselijke
Boerenleenbanken alsmede over de voorgestelde verruiming
van de credietverleningsmogelijkheden der Boerenleen
banken.
Met het oog hierop beveel ik het Directie-rapport inzake
„Taak en positie der Boeren-Hypotheekbank naast die van
de boerenleenbanken op het stuk van het grondcrediet",
dat hierna is afgedrukt, van harte aan in de aandachtige le
zing van beheerders en kassiers.
Mr. P. W. H. TRUYEN.
Voorzitter van de Algemene Vergadering.
Roermond, 10 Maart 1953.
TAAK EN POSITIE DER N.V. BOEREN-HYPOTHEEKBANK
NAAST DIE VAN DE BOERENLEENBANKEN OP HET STUK
VAN HET GRONDCREDIET.
I. De aanvullende taak der N.V. Boeren-Hypotheekbank.
De vraagstelling.
In de Algemene Vergadering van de N.V. Boeren-Hypo
theekbank is de aandacht gevraagd voor de slechts geringe
groei van de N.V. Boeren-Hypotheekbank. Het totaal van de
nieuw verstrekte hypothecaire geldleningen werd niet onbe
duidend genoemd. Het ging daarbij om een bedrag van
3 millioen. Met het oog op het aantal boeren, dat gesteld
werd op 75.000, die door tussenkomst van de boerenleen
banken met de N.V. Boeren-Hypotheekbank verbonden zijn,
werd deze groei toch maar gering bevonden. Daarbij werd
erop gewezen, dat uit de gegevens van het Centraal Bureau
voor de Statistiek zou blijken, dat ten vorige jare op lande
lijke eigendommen aan hypothecaire leningen verstrekt zou
zijn voor een bedrag van 166 millioen en dat daarvan