8971
wondering niet wekken. Met alle respect voor het werk dat
de adviescommissie heeft gehad, meen ik toch dat zij onvol
doende rekening heeft gehouden met de kassiers van die
banken, welke een flink bedrag buiten de landbouw hebben
uitgezet, grotendeels gedekt door 1e hypotheek, en met
goedkeuring van de C.C.B. uitgegeven, in een tijd van grote
geldruimte. Deze uitleningen kunnen dan ook als goed ver
antwoorde en volwaardige uitleningen worden beschouwd
en brengen voor de kassier evenveel werk mee als uitlenin
gen aan boeren of tuinders. Nu gaat de adviescommissie
deze uitleningen voor vergoeding buiten sluiten en moet de
kassier een gedeelte van zijn werk gratis verrichten.
Wanneer de kassier van Houthem en hetzelfde geldt
natuurlijk voor alle boerenleenbanken de 2 ton welke nu
buiten de landbouw is uitgezet, had kunnen uitlenen aan een
zuivelfabriek of aankoopvereniging, was de kassier wel voor
vergoeding in aanmerking gekomen, terwijl de uitleningen
van 2 ton misschien wel over 40 of 50 verschillende voor
schotten zijn verdeeld, waar meer werk mee is dan 1 of 2
uitleningen.
Waarom een dergelijke maatregel genomen is, is onder
getekende nog steeds niet duidelijk. Het schijnt wel dat dit
is, enkel en alleen omdat het uitleningen buiten de land
bouw zijn.
De C.C.B. heeft hef schrijven van een P.S. voorzien, maar
dit P.S. kan mij ook niet overtuigen. De C.C.B. meent dat de
adviescommissie zich op een zeer principieel standpunt heeft
gesteld en zich heeft gebaseerd op de statutaire taak van de
boerenleenbank. Deze redenering gaat m.i. niet op. Hoe kan
deze maatregel principieel verantwoord zijn als de ene kas
sier voor een gedeelte van zijn werk niet wordt beloond en
de andere wel? In elk geval is het sociaal niet verantwoord.
De C.C.B. wijst op de toename van spaargelden in 1952. Dit
zal voor verschillende banken wel zo zijn, maar dit heeft
voor de kassiers ook weer extra werk gebracht.
Geachte collega, ik hoop dat dit schrijven er toe heeft bij
gedragen, dat de adviescommissie haar standpunt nog eens
zal herzien en deze m.i. onbillijke maatregel zal opheffen.
Kassier Ankoné van Geesleren: Bij de zending maandstaat-
formulieren per einde Januari 1953 werden we verrast met