8954 De N.V. Boeren-Hypotheekbank is met plaatsing van pand brieven bij de boerenleenbanken gediend. Nu zou nog kunnen worden gezegd, dat een maatregel, die voor de N.V. Boeren-Hypotheekbank een beperking van uitleningsmogelijkheden zou kunnen betekenen, niet te rij men valt met de voorgestelde verruiming van de mogelijk heid tot plaatsing van pandbrieven bij aangesloten boeren leenbanken. In dit verband mag echter er op worden gewe zen, dat in feite in de laatste jaren de N.V. Boeren-Hypo theekbank niet er in is geslaagd om zich afdoende te finan cieren door uitgifte van pandbrieven. Gedurende het jaar 1951 is immers de N.V. Boeren-Hypotheekbank geholpen met het kunst- en vliegwerk van leningen op onderhandse schuldbekentenissen, die tot een bedrag van rond 1,8 mil- lioen werden geplaatst bij Centrale Bank en boerenleenban ken. Ook in 1952 is de N.V. Boeren-Hypotheekbank maar nauwelijks er in geslaagd de uitgifte van pandbrieven ge lijke tred te doen houden met de verstrekking van hypothe caire leningen. Zulks komt tof uitdrukking in de verminde ring van hef tegoed van de N.V. Boeren-Hypotheekbank bij de Centrale Bank. Dit bedroeg per 31 December 1951 nog 489.000,Per 31 December 1952 was dit tegoed terug gelopen tot 287.757,tegenover een bedrag van 466.000,aan nog in behandeling zijnde hypothecaire aanvragen, waarvan een bedrag van 234.000,aan aan vragen, die reeds waren goedgekeurd. In verband hiermede zouden wij willen opmerken, dat de plaatsingsmogelijkheid van pandbrieven wij zouden kun nen zeggen: traditioneel het knelpunt is van de N.V. Boeren-Hypotheekbank. Hieraan zal bij voortduring de aan dacht moeten worden gegeven. Want, indien wij goed zien, zullen niettegenstaande de voorgestelde verruiming van hy pothecaire uitzeftingsmogelijkheden bij de boerenleenban ken, de aanvragen bij de N.V. Boeren-Hypotheekbank geens zins afnemen. Vooreerst kan daarvoor worden gewezen op hef toenemend aantal boerenleenbanken, die de grens be reiken, waarbij geen langjarige hypotheken of zelfs hypothe ken met 20-jarige looptijd meer mogen worden verleend. Dit zou immers het geval zijn, indien de desbetreffende boe renleenbank de helft van de haar toevertrouwde middelen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 22