8949 staat om aan de gestrenge aflossingsbepaling van de plaat selijke boerenleenbanken te voldoen, n.l. ieder jaar een af lossing van tenminste 5% op tafel te brengen. Het komt ons voor, dat perioden van geldschaarste daargelaten, waarop wij hieronder nog terugkomen, de plaatselijke boerenleen banken als behorende tot het onder leiding van de Centrale Bank staande financieel organisme van de boerenleenbank organisatie, sterk genoeg kunnen worden geacht om ook in staaf te worden gesteld het meer langjarige grondcrediet te verzorgen middels maandelijks of driemaandelijks opzegbare hypothecaire geldleningen, waarop, om de gedachte te be palen een aflossing van tenminste 2}^0/o jaarlijks zou moeten worden verricht. Er zal wellicht worden opgemerkt dat nog op hef einde van het jaar 1951 de noodzakelijkheid werd ge voeld om de boerenleenbanken in hun uitleningsmogelijkhe den te beperken. Daarbij ging het echter vooral om uitlenin gen buiten de landbouw en in het bijzonder werden in ver band met de toen heersende kapitaalschaarste meer strin gente bepalingen nodig geacht met betrekking tot het plaat sen van leningen bij publiekrechtelijke lichamen en in het bijzonder bij gemeentebesturen, welke leningen door haar onopzegbaarheid van de zijde van geldgevers een voor boe renleenbanken in het algemeen onaantrekkelijke lenings- vorm moeten worden geacht. De financieringscapaciteit van de plaatselijke boerenleen banken. De financieringscapaciteit van de plaatselijke boerenleen banken mag noch worden over- noch worden onderschat. Reeds werden de bedragen vermeld, die van boerenleen banken worden gevraagd in de vorm van hypothecaire geld leningen. Deze uitzettingen van de boerenleenbanken zijn nog steeds stijgende. Voor het jaar 1952 kan de toename van de portefeuille hypothecaire geldleningen der plaatse lijke boerenleenbanken, aangesloten bij onze Centrale Bank, wederom worden gesteld op een bedrag van 16 millioen. Voor het jaar 1951 beliep deze toeneming een bedrag van 27 millioen. In deze bedragen zijn begrepen alle door boerenleenbanken verleende vaste voorschotten onder hy pothecair verband, derhalve zowel op landelijke eigendom men als op gebouwen, onder aftrek van de aflossingen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 17