8923 De spaarder onfvangi na de eerste storting verricht te heb ben een spaarboekje en de polis, welke de spaarbank gete kend in voorraad heeft. Tevens wordt aan hem een reglement overhandigd. Indien hij overlijdt voor de beëindiging van de 5-jarige periode, wordt aan zijn erfgenamen, buiten het reeds be spaarde, uitbetaald het bedrag, dat door contractant nog gestort zou zijn gedurende de nog niet verstreken looptijd van het contract. Indien hij na het verstrijken van de 5-jarige periode nog in leven is, wordt aan hem het bespaarde bedrag inclusief rente ter beschikking gesteld. Ter wille van de volledigheid dient nog vermeld te wor den, dat de mogelijkheid bestaat om af te sluiten op het leven van degeen die de spaarstortingen verricht, dan wel op het leven van een ander (mits tussen 1 en 40 jaar oud). Zoals te verwachten was, werd op dit artikel gereageerd en wel in „Spaarcommentaar", het voorlichtingsblad van de P.T.T. R.P.S., en in de E.S.B. van 14 Januari 1953 door Dr A. G. Ploeg. In „Spaarcommentaar" worden enerzijds de voordelen aan gehaald, die dit systeem biedt, doch anderzijds worden ook de nadelen niet onvermeld gelaten. Als samenvatting kan ge zegd worden, dat de „Spaarpost" de materiële voordelen niet zo groot acht, doch van mening is dat de psychologische werking de uitvoering van dit experiment rechtvaardigt. Een berekening wijst uit, dat in feite slechts 2,2°/o rente vergoed wordt, daar de netto levensverzekeringspremie niet meer dan 10% van het rentebedrag mag uitmaken. Daar de bijkomende kosten in verhouding tot de betreffende bijdrage hoog zijn, kunnen de feitelijke kosten voor de Spaarinstelling wel op ruim 2,4% gesteld worden, welke rente normaliter ook zou kunnen worden vergoed. De stem van Dr Ploeg heeft een andere klank. Hij huldigt het principe: „Schoenmaker blijf bij je leest". Spaarbank blijf spaarbank en laat de levensverzekeringmaatschappij de haar geëigende taak vervullen. De confecfie-levensverzeke- ring, die aan dergelijke spaarcontracten verbonden is, kan volgens Dr Ploeg niet in de plaats treden, en zelfs niet in

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 35