8921 heids- en particuliere investeringen, welke voor een groot deel bijeengebracht zouden kunnen worden door een stij ging van de particuliere besparingen te bewerkstelligen. Zo werd in de V.S. van Amerika, waar een sprekende reclame nodig is om de bevolking voor bepaalde zaken te winnen, het systeem van het spaarcontract waaraan een levensverze kering verbonden was, gepropageerd. Dit was echter geen nieuwtje. Reeds in 1938 brachten in Nederland Dr A. O. Holwerda en Mr E. Land tijdens de Algemene Vergadering van de Nederlandse Spaarbankbond prae-adviezen uit over het onderwerp: „Spaarbank en Levensverzekering: Is samen werking mogelijk en gewenst?". In de praktijk wercf echter deze methode, voor zover ons bekend is. slechts door één spaarinstelling met weinig succes doorgevoerd. Door de gunstige ontwikkeling van deze spaarvorm in Amerika kreeg de Nederlandse Spaarbankbond weer inte resse voor dit systeem en achtte het moment gekomen om dit ook in Nederland te propageren. In een beschouwing van Dr J. R. A. Buning in het October- nummer 1952 van het Vakblad voor Nederlandse Spaarban ken werd onder meer het volgende gesteld: De combinatie van sparen en levensverzekering, waarbij het spaarinstituut en de levensverzekeringmij. beiden op eigen terrein blijven, is aantrekkelijk. Een systeem, waarbij de spaarder zich verplicht om maandelijks gedurende 5 jaar een bedrag van 10,of een veelvoud hiervan te bespa ren (dit tot een maximum van 40,per maand) en waar bij voor personen tussen 1 en 40 jaar de gelegenheid be staat om opgenomen te worden in een verzekering, die ga randeert dat bij tussentijdse overlijden het volledige bedrag, dat men voorgenomen had te besparen, wordt uitgekeerd, heeft ongetwijfeld aantrekkelijkheden. De rentevergoeding is noodzakelijk lager dan normaal daar de Spaarinstelling de premie aan de Levensverzekeringmaatschappij moet be talen. Er wordt dan ook slechts een rente van 2% vergoed en bij tussentijdse beëindiging van het contract (niet door overlijden) worden de door de Spaarinstelling betaalde pre mies van het gestorte bedrag, inclusief rente, afgetrokken en wordt bovendien nog 1,50 op dit restant in mindering gebracht.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 33