8915 regeling voor evacuatieschade. Voor de noodzakelijke on derhoudskosten is inmiddels reeds een regeling getroffen. Ten aanzien van de schade aan goederen, de z.g. mate riële schade, zal ongetwijfeld aansluiting worden gezocht bij de Wet op de Materiële Oorlogsschaden. Ten aanzien van de huisraadschade, hebben wij reeds ge wezen op de taakverdeling tussen de Staat en het Nationaal Rampenfonds en de daarmede samenhangende moeilijkhe den. De grote giften die in het bijzonder vanuit het buiten land nog steeds in de vorm van kleding en huisraad binnen stromen, zullen wellicht aanleiding zijn tot gedeeltelijke ver goeding in natura. Ten aanzien van de schade aan de grond toegebracht, mag worden verwacht, dat herstel in natura zal plaats vinden. Voor zover dit herstel door de eigenaar-gebruiker of de pachter zelf wordt uitgevoerd, ligt het voor de hand, dat de hiervoor werkelijk gemaakte kosten zullen worden vergoed. Wij vertrouwen, dat voor de vergoeding van verloren ge- gane bedrijfsuitrusting en handelsvoorraad van de vervan gingswaarde zal worden uitgegaan. Deze schaden komen wel op de eerste plaats in aanmerking voor een integrale ver goeding. Hef is in het licht van de ervaring, opgedaan met de Wet op de Materiële Oorlogsschaden zeker niet aantrekke lijk, dat de vergoeding van deze schade en van de schade aan grote bedrijfsgebouwen wederom in verband zou worden gebracht met de winstcijfers van de betrokken ondernemin gen of het daarin geïnvesteerde vermogen. De schade aan woningen en bedrijfsgebouwen zal zeer aanzienlijk zijn. Wij menen dat er alle reden is, dat de licht- herstelbare schaden aan gebouwen zoveel mogelijk door de betrokkenen zelf worden hersteld en geheel door de Staat worden gedragen. Verder zal wellicht een systeem van bij dragen en aanvullende bijdragen worden ontwikkeld, dat enige overeenstemming vertoont met het systeem van de Wet op de Materiële Oorlogsschaden. Het zal aanbeveling verdienen, dat de betrokken wettelijke regeling snel tot stand komt, zodat niet met overgangsregelingen behoeft te worden gewerkt. Het Rijk behoeft dan ook geen voorlopige

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 27