8903
LANDBOUW-ECONOMISCH NIEUWS.
Watersnood 1953.
De nacht van 31 Januari op 1 Februari zal in de geschie
denis van Nederland bekend blijven als een nacht van ramp
spoed. Evenals bij de St. Elisabethsvloed van 1421 werd door
de vloed van 1 Februari men zou deze de St. Ignatius-
vloed kunnen noemen een groot aantal plaatsen over
stroomd en kwamen honderden mensen om het leven. Ge
lukkig konden velen dank zij de heldenmoed van militairen
en burgers en dank zij de aanwending van moderne hulp
middelen worden gered; dat dit mogelijk was, is voor een
belangrijk deel te danken aan de snelle hulp, welke in veler
lei vorm door andere landen werd verleend.
Groot is het leed in de gezinnen, welke door de overstro
mingen getroffen werden, vooral in de gezinnen van hen,
die een of meer familieleden verloren. Groot is ook de mate
riële schade. Duizenden verloren have en goed, geheel of
voor een groot gedeelte. Tal van woningen en bedrijfsge
bouwen werden vernield of zwaar beschadigd. Velen verlo
ren door de ramp ook hun middel van bestaan. Ontzagge
lijke schade werd aangericht aan dijken, wegen, communica
tiemiddelen, enz. Minister-President Drees raamde onder
alle voorbehoud de totale schade op ongeveer 1 milliard
gulden. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat deze raming aan
de lage kant zal blijken te zijn. Voor ons land, dat zich gro
tendeels hersteld had van de zware gevolgen van de oorlog,
betekent deze watersnood een ernstige terugslag. Niet alleen
is een belangrijk deel van het nationale bezit verloren ge
gaan, doch ook is het productievermogen van Nederland
zwaar gehavend.
De geteisterde gebieden waren in hoofdzaak agrarisch
georiënteerd. Omstreeks 130.000 ha. cultuurgrond, 5,5%
van hef totale areaal cultuurgrond van ons land, kwam onder
veelal zout of brak water te staan. Een gedeelte hier
van is weer droog gekomen. Er zijn nog geen gegevens be
schikbaar omtrent de verloren gegane landbouwproducten,
het verlies en de schade aan machines en werktuigen en de
schade aan boerderijen. Voorlopige berichten omtrent ver-