8888 voor zijn niet alleen bepalend de vergoedingselementen in de kassiersmaatstaf, maar ook de mogelijkheden om deze te benutten. De onder a. genoemde groep van kassiers heeft nu ongetwijfeld, zeker bij de verhoogde vergoeding voor de creditgelden, de beste kansen. Zouden daarnaast ook alle uitleningen buiten de landbouw mede tellen, dan zouden zij al spoedig boven de anderen uitschieten. De onder b. ge noemde groep heeft de beste kansen in de land- en tuin- bouwfinancieringen. De onder c. genoemde groep zal het moeilijkst er voor zitten en zal het gedeeltelijk moeten heb ben van de beperkte uitzettingsmogelijkheden in de land bouw maar vooral van de spaarzaamheid van de kleine boer. Daarbij is het o.i. een misverstand te menen, dat het vergoe- dingselemenf, in zoverre dat gebaseerd is op uitleningen van de boerenleenbank, vooral gezien moet worden als een ver goeding voor verrichte werkzaamheden. De uitleningen even als de reserves, zijn veeleer opgenomen als basis van draag kracht en niet als maatstaf van prestatie. Ware het anders, dan zou er ongetwijfeld aanleiding bestaan de vergoeding lager te stellen in de jaren, die volgen op het jaar, waarin het crediet of voorschot wordt verleend. Want men zal toch wel niet willen zeggen, dat in volgende jaren evenveel ter zake van een crediet of voorschot moet worden verricht als in het jaar, waarin het werd uitgezet. Al met al staat voor ons vast, dat de kassiers van de eerste groep niet over vermeende achteruitzetting behoeven te klagen. Zij hebben ruime kansen en de practijk bewijst ook, dat deze eruit worden gehaald. Wij hebben dan ook reden aan te nemen, dat zij na het vervallen van de overgangsbe paling niet aan een lagere vergoeding toe zullen zijn dan waarop zij bij de vorige maatstaf uitzicht hadden. Alleen reeds de belangrijke toeneming van spaar- en lopende reke- ninggelden (met rond 60 millioen) gedurende 1952 is ons daarvoor een waarborg. Dit betekent immers op basis van 1 °/oo een stijging van 60.000,die slechts betaald kun nen worden, indien de draagkracht van de boerenleenbank voldoende is ook door uitzettingen buiten de landbouw, zonder dat het daarbij nodig is de gehele draagkracht voor kassierssalaris uit te putten. Ook op de reserve-vorming moet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 58