8887 het vorenstaande nog niet is tevreden gesteld. Hij spreekt over „niet netjes behandeld" en de kassier-redacteur valt hem daarin bij en meent, dat de commissie de ene kassier bevoordeeld heeft boven de andere. Is dat nu wel zo? Wij zijn er van overtuigd, dat zulks niet het geval is, mits men maar rekening houdt, zoals de kassier redacteur ook zegt dat moet gebeuren, met de verschillende plaatselijke omstandigheden. De rechtvaardigheid staat en valt niet met de vergoedingselementen, die in de maatstaf zijn opgenomen. Het gaat erom, of de toepassing billijk en rechtvaardig is en daarbij komen de verschillende plaatselijke omstandigheden in het geding. In dit verband nu zouden we drie verschillende typen boerenleenbanken willen onder scheiden: a. de boerenleenbanken, die in een stedelijke omgeving werken. Deze hebben een schier onbeperkt opnemings vermogen aan spaar- en lopende rekeninggelden, daar zij deze ook buiten de kring van land- en tuinbouw kun nen aantrekken. Zij hebben een beperkte uifzettingsmo- gelijkheid in de landbouw, maar kunnen wederom ruim terecht in eigen kring met hypothecaire uitzettingen bui ten de landbouw. b. de boerenleenbanken in een flinke alndbouwstreek mef vooruitstrevende boeren- of tuindersbedrijven. Hier zal in het algemeen het opnemingsvermogen van gelden ruim zijn doch beperkt en tevens een ruimere mogelijk heid bestaan voor credietverlening in land- en tuinbouw; de uifzettingsmogelijkheden buiten de landbouw daaren tegen gering. c. de boerenleenbanken in een schrale landbouwstreek met overwegend klein bedrijf, dat weinig financieringsbe hoeften kent. Waar gaat het nu om bij de opstelling van een kassiers maatstaf! Niet in de eerste plaats om het bevorderen van be paalde uitleningen of het remmen van andere. Neen: het gaat daarbij en het moet daarbij gaan om het scheppen van gelijke kansen voor alle kassiers om aan trek te komen. Daar-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 57