8877
Sparen door de rijpere jeugd.
riteiten en de onderwijzers, doordat deze regering er geen
twijfel aan laat bestaan, dat zij de opvoeding van de jeugd
tot spaarzaamheid en het bijbrengen van een gezond ele
mentair economisch inzicht als een uiterst belangrijk onder
deel van de taak der scholen beschouwt. Regelmatig moet
aan de onderwijs-autoriteiten rapport over de verleende
medewerking en de bereikte resultaten worden uitgebracht
en dit rapport wordt aan de Zweedse spaarbanken ter be
schikking gesteld. Het verschijnsel, dat de scholen door meer
dan een spaarbank-instelling worden benaderd is in Zweden
onbekend. Er bestaat een geografische terrein-verdeling tus
sen de postspaarbank en de plaatselijke spaarbanken. De
postspaarbank beperkt haar bemoeiingen tot het gebied
waar geen plaatselijke spaarbanken werkzaam zijn. 80% van
de kinderen spaart bij de plaatselijke spaarbanken, 20% bij
de postspaarbank.
In andere landen bleken zulke scherpe concurrentie-ver-
houdingen te bestaan, dat zelfs in een en hetzelfde gezin
de kinderen met spaarbankboekjes van verschillende spaar-
instellingen gelukkig worden gemaakt. Algemeen werd dit
betreurd, omdat op deze wijze bij het publiek de indruk
moet ontstaan, dat het om een winstgevende zaak gaat en
de opvoedende taak slechts bijzaak of zelfs een voorwend
sel zou zijn.
Algemeen wordt het sparen op school slechts gezien als
een begin van de opvoedingsactie, die na de schooljaren
met kracht dient te worden voortgezet. Echter ook de moei
lijkheid van deze voortzetting wordt algemeen beseft.
De Zweedse spaarbanken sluiten onmiddellijk aan op de
schoolperiode. In de hoogste klassen worden de kinderen
er op voorbereid dat zij straks hun eerste loon zullen gaan
verdienen en dat zij verstandig zullen doen, een deel daar
van te sparen. Het resultaat wordt echter ook in Zweden
zeer afhankelijk geacht van een goede methode voor het
daadwerkelijk sparen. Het loonsparen, waarvoor ten onzent
het woord bedrijfssparen gangbaar is geworden brengt de
regelmaat in het sparen. Voor jongelui van 15 tot 25 jaar
bestaat er een regeling krachtens welke ten minste 10% van