8868 Engelse wereldrijk, welke band zeker in de Engels sprekende en denkende landen van het Gemenebest sterker is dan men zou vermoeden. De Commonwealth kent een eigen nationaliteit, of zoals men het in de Angelsaksische landen liever uitdrukt, een eigen burgerschap (citizenship). leder die de nationaliteit (citizenship) van een van de staten, die deel uitmaken van de Commonwealth, bezit, is tevens een Commonwealth citizen, ofwel een Brits onderdaan (British subject). Tengevolge van deze gemeenschap hebben de vier genoemde grote immi gratielanden uit de Commonwealth een zeer verwante rege ling voor de nationaliteit, al kan niet van een volkomen ge lijkvormigheid worden gesproken. We kunnen echter een aantal punten opnoemen, waarin de wetten op het burger schap van Canada, Australië, Nieuw Zeeland en Zuid-Afrika overeenstemmen: 1. Naturalisatie is alleen mogelijk voor mannen en onge huwde vrouwen. Bovendien moet men meerderjarig zijn: de daartoe voorgeschreven leeftijd is echter niet overal gelijk; 2. De minderjarige kinderen en de echtgenote zijn niet in de naturalisatie van hun vader en man begrepen, maar kun nen door een eenvoudige procedure van registratie het burgerschap verkrijgen, zodra hun vader of echtgenoot is genaturaliseerd. Daarnaast kunnen zij, die reeds het burgerschap van een land van het Gemenebest bezitten, op eenvoudige wijze door registratie burger worden van een ander lid van de Commonwealth, op voorwaarde dat zij zich in het nieuwe land hebben gevestigd en het voornemen koesteren daar te blijven; 3. Al degenen die door naturalisatie of registratie het bur gerschap verkrijgen, moeten bij die gelegenheid een eed van trouw afleggen aan H. M. Koningin Elisabeth, met uitzondering echter van degenen die daarvóór reeds bur ger waren van een der andere staten uit de Common wealth 4. Een ieder, die op het grondgebied van een tot de Com monwealth behorende staat wordt geboren, krijgt alleen daardoor reeds het burgerschap van die staaf; de natio-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1953 | | pagina 38