8825 aars ging echter uit naar zijn activiteit tot ontwikkeling van het jeugdsparen. Sedert de eerste inlage in October 1950 waren nu reeds 542 jeugdige spaarders aan de Bank verbon den met een momenteel tegoed van 7.000,Gigan tisch was zijn worsteling om de medewerking van het on derwijzend personeel. Met sigaren en peperkoek, haast middeleeuwse strijdmiddelen in dit atoom-tijdperk, behaalde hij hierin de eindoverwinning en met trots voert hij nu ter plaatse onder de jeugd de bijnaam: „Het Zegeltje". Hierna nam de Heer Beentjes, kassier te Heemskerk, het woord. De werkelijk desolate toestand, waarin hij in 1940 de Bank aantrof en de weinig aantrekkelijke financiële voor waarden, waaronder het kassierschap toen moest worden aan vaard. (De geestige wijze van voordracht voorkwam een al te grote bewogenheid der luisteraars!). De energieke strijd om de belangstelling en daadwerkelijke medewerking der jongeren, welk werk uiteindelijk bekroond werd door o.a. een huidig ledental van 400 en een 200-tal druk gebruikte lopende rekeningen. Bovendien kon in zijn periode een deficit van 22.000,worden omgezet in een reserveposi tie van 35.000, Spreker sloot zijn interessante causerie met een droeve schildering van de zich op eenzame hoogte geïsoleerd voe lende kassier van het ogenblik. Een Atlas-figuur, torsende de Boerenleenbanklast. Een levendige discussie was een waardige bekroning van beider voordrachten. Als afsluiting van de Zaterdagavond vervulde Drs. J. Coe- nen, adjunct-directeur van de Nationale Coöperatieve Raad, op beide weekends een spreekbeurt. Op een zeer interessante en niet minder duidelijke wijze gaf hij een uiteenzetting over zijn belevenissen tijdens een studiereis van ongeveer 7 weken naar de V.S. van Amerika, waarbij vooral het coöperatie-wezen aldaar een studie-object uitmaakte. Uit deze leerzame causerie konden wij opmaken, dat Drs. Coenen veel waardering voor de werkwijze op coöperatief gebied in de V.S. had gekregen, doch in zijn beschouwingen uiterst objectief bleef.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 35