8811 ondernemers, die de grootste behoefte hebben aan crediet- faciliteiten, niet daarvoor in aanmerking kunnen komen, om dat zij niet aan de deswege gestelde eisen kunnen voldoen. Deze vraag gaf de Minister aanleiding in zijn Memorie van Antwoord nog eens de aandacht er op te vestigen, dat de verdere rationalisering van de voorfbrengingsmethode waarop zijn beleid onverminderd gericht blijft in zeer vele gevallen door de ondernemers gevoeglijk op de nor male wijze kan geschieden, dus zonder dat het Borgstel lingsfonds daarbij behoeft te worden ingeschakeld. De mede werking van het fonds moet secundair blijven, hetgeen ech ter niet wegneemt, dat blijkens de voorlopige resultaten dienaangaande door de Minister aan de Kamer medege deeld, toch reeds heel wat in die richting is tot stand geko men gedurende de betrekkelijk korte tijd waarin het fonds nu heeft gewerkt. Blijkens de door de Minister aan de Kamer gedane mededelingen werd n.l. tot en met September 1952 op 116 aanvragen door het bestuur van het fonds gunstig beschikt. In totaal werd door het fonds voor deze 116 aan vragen een garantie goedgekeurd van 1.130.240, Af gewezen werden 36 aanvragen, meestal omdat geen mede werking kon worden verleend aan de investering voor het aangegeven object. De Minister had dan ook niet de indruk, dat juist die ondernemers, welke de grootste behoefte aan credietfaciliteiten hebben, niet voor een borgstelling door het fonds in aanmerking komen, omdat zij niet zouden kun nen voldoen aan de deswege gestelde eisen. Bij de mondelinge behandeling van het begrotingshoofd stuk werd hierop nog eens terug gekomen door een van de afgevaardigden, die blijkbaar door het bovenstaande niet ten volle bevredigd was. Deze afgevaardigde meende de werking van het fonds opnieuw aan critiek te moeten onder werpen. Zeer terecht werd daartegenover van andere zijde evenwel de aandacht erop gevestigd, dat productieverho ging en kwaliteitsverbeteringen aangelegenheden zijn, die nu eenmaal veel geld vereisen, zodat het Borgstellingsfonds in deze richting wel iets, maar lang niet alles kan doen. Houdt men dit goed voor ogen dan zal men het met ons eens zijn, dat de tot nu toe bereikte resultaten niet onbevre digend genoemd kunnen worden, hetgeen daarom nog niet

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 21