8786 als zij b.v. tijdens de zitting het verkeerde boekje grepen en al of niet te laat tot de ontdekking kwamen, dat zij hadden misgetast. Wij kunnen ons dus de vraag van het Bestuur van Schaesberg volledig begrijpen. Maar stel, dat de C.C.B. nu eens de twee formulieren S 10-11 en 48 in één verenigde (over 6 in 1 willen we dan nog niet praten). We zouden dan beide teksten volledig moeten zien afgedrukt, met overal als noot doorhalen wat niet te pas komt. Nu zouden wij de meest ideale kassier kunnen uitzoeken, om van de minder ideale maar toch goede niet te gewagen, hij zou het doorhalen vaak vergeten en daardoor verzuimen de juiste en noodzakelijke tekst van het bescheid te ver melden. Dit voorbeeld zal wel zo duidelijk zijn, dat er geen twijfel meer aan bestaat, dat de gestelde vraag met neen moet wor den beantwoord. Als U het ons vraagt, collega's, dan is het nazoeken van opgeborgen bescheiden van een boerenleenbank, mits het vrij behoorlijk is gebeurd, een peulschilletje vergeleken bij dat van andere zaken. Wij durven vrij zeker te voorspellen, dat een kassier een kwitantie uit het jaar 1930 van zijn boe renleenbank veel sneller opdiept dan een privébelasting- biljet, dat hij in 1930 betaalde. Wij weten natuurlijk niet, hoe het in het algemeen met de archieven onzer banken gesteld is, we hebben hef daarover in onze rubriek nog nooit gehad, maar toch geloven wij dat het meevalt. Bedankt voor Uw brief, collega van Schaesberg, en als de C.C.B. toch nog ooit een methode zou vinden om het aan tal kwitanties te beperken, dan zullen wij er even blij om zijn als Uw Bestuur. KASSIER-REDACTEUR. CIRCULAIRE No. 487 dd. 21 ÖCTOBER 1952 t/m CIRCU LAIRE No. 491 dd. 6 NOVEMBER 1952. Achtereenvolgens wordt behandeld: in circulaire no. 487 (Maandstaten): de inzending van de maandstaat ingevolge Algemene Vergunning no. 40D per 31 October 1952;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 32