8779 Zijn visie inzake de ontwikkeling van het coöperatiewezen in de N.O.P. bracht hij als volgt onder woorden: „Daarom is het des te meer verheugend, dat in deze „nieuwe polder met zijn overwegend jonge bevolking, „doelbewust en overtuigend de coöperatieve richting is „geboren. Tal van coöperaties op verschillend terrein zijn „hier fris, actief en vruchtbaar werkzaam, ondanks zware „concurrentiestrijd. Men wil het samen zelf doen. Niet „overlaten aan het toeval van anderen. Het onderling „vertrouwen, het saamhorigheidsgevoel en de gemeen schapszin worden hierdoor sterk bevorderd en heeft on getwijfeld ook wel betekenis en waarde in opvoedkun dige zin voor dit nieuwe gebied." De Heer Oomen memoreerde nog in welk een goede ver standhouding met de andere boerenleenbank ter plaatse werd samengewerkt en bracht, zoals het een goed werkge ver betaamt, indien een werknemer dit verdient, dank aan de kassier en zijn assistenten, welke mede door hun arbeids kracht hebben bijgedragen tof hetgeen bereikt werd. Vooral aan de Heer Conijn, als werker van het eerste uur, werd ver diende lof toegezwaaid, evenals aan architect Postma, die dit mooie bankgebouw ontworpen heeft. De Voorzitter beëindigde zijn toespraak: „Met Gods hulp, met hef vertrouwen onzer leden en „met de steun en hulp van onze centrale instellingen te „Eindhoven en Arnhem gaan wij voorwaarts. Er is alle „hoop en vertrouwen in de toekomst." De officiële opening. Mr. Ph. C. M. van Campen verrichtte de officiële opening met een rede, die de belangstelling van alle aanwezigen trok. Hierbij werden verschillende facetten van de werkzaamhe den bij de boerenleenbank te Emmeloord belicht, vooral voor zover de activiteit van de Centrale Bank werd ingezet, welker activiteiten in de eerste jaren frequent waren. Spreker bracht een eresaluut aan de sparende zelfwerkzaamheid van de werkers op het nieuwe land, die van meet af begrepen, dat zij hun kracht in samenwerking zouden moeten zoeken. Het was dan ook verklaarbaar dat deze Boerenleenbank, on-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1952 | | pagina 25